590 De ongenoemde schr. stelt zich op het standpunt, dat de tacticus op de hoogte moet zijn van den stand van de wapentechniek, ten einde den technicus de verdere, op tactische gronden gebaseerde ontwikkelingsrichting van deze techniek aan te kunnen geven, waarbij het tactisch begrip als volgt wordt geformuleerd „Unter Taktik verstehen wir das Verfahren, sich auf dem Gefechtsfelde „geschützt zu bewegen, das Gelande und die jeweilige Lage auszunutzen, „urn die Wirkung der eigenen Kampfmittel voll zu verwerten, die Wirkung ^'der feindlichen Kampfmittel aber abzuschwachen und dadurch die jeweilige "Kampfaufgabe mit tunlichst geringen Verlusten in zweckmasziger Weise zu „Iösen". Ten einde verder tot een zoo zuiver mogelijke beoordeeling van de tactisch juiste bestrijdingswijze van de vechtwagens te kunnen komen, wordt het technisch vermogen van de verschillende wapenen op uitvoerige wijze onder oogen gezien. Onderscheid wordt gemaakt tusschen actieve en passieve bestrijding. De actieve bestrijding rust in hoofdzaak op de artillerie. De opdrachten, welke dit wapen daartoe ten deel vallen, kunnen tot twee groepen worden teruggebracht 1. Het in eersten opzet smoren van den aanval, door geconcentreerd vuur op de meest waarschijnlijke gereedstellingsplaatsen, en op de vermoedelijke opmarschwegen en 2. Het stoppen van den eigenlijken aanval zelf door waargenomen vuur van alle vuurmonden, in den vorm van afsluitingsvuur op de naderende vechtwagens. De bestrijding gedurende den opmarsch naar de gereedstelhng sorteert het meeste effect, indien men door een krachtigen vuuroverval dan reeds ver warring weet te brengen en vóór het innemen van de uitgangsopstelling belangrijke verliezen weet toe te brengen. Bij het bestrijden na het verlaten van de gereedstelhng, dus bij den eigen lijken aanval, neemt het artillerievuur de gedaante aan van een afsluitingsvuur. De verklaring hiervan ligt opgesloten in de omstandigheid, dat de doelen te beweeglijk en bovendien te moeilijk te onderkennen zijn voor een directe beschieting. De meest kwetsbare gedeelten van de eigen opstelling, zoomede die terreingedeelten, welke door de tanks onvoorwaardelijk zullen moeten worden overgestoken, worden afgesloten door een systeem van afsluitings vuren, hetgeen uiteraard een grondige voorbereiding en het samenstellen van een goed sluitend vuurplan medebrengt. Afdoende acht schr. deze bestrij dingswijze geenszins, vooral niet, indien de aanvaller nog gebruik maakt van nevel en rook. Men legt echter den vijand verliezen op, sticht verwarring en stelt daardoor andere wapenen in staat van de gunstige gelegenheid ge bruik te maken om gezamenlijk met de artillerie in te grijpen. Van vuur met directe waarneming op de tanks zelf wordt slechts resultaat verwachtindien vele wagens op een kleine terreinstrook opeengehoopt zijn. Over het algemeen echter wordt van het beschieten op deze wijze weinig resul taat verwacht en acht men dit gelijkstaande met munitieverspilling. Ten behoeve van een doelmatige bestrijding op korten afstand wordt aan alle artillerie-materieel de eisch gesteld, te zijn uitgerust met een spreidaffuit, dan wel met een draaischijf, een en ander zelfs tot een kaliber van 15 cM. toe. Alvorens over te gaan tot de constructie van een speciaal anti-tankwapen heeft men gegrepen naar het infanterie-geschut, dat in het algemeen tot taak heeft, in en onmiddellijk achter de infanterie-zöne de infanterie bij te staan in de bestrijding van mitrailleurs, weerstandskernen e. d. Onmiddellijk trad hier de moeilijkheid op, dat het inf. geschut voor zijn eigenlijke taak bij voor keur van krombaanvuur gebruik maakt, terwijl juist de tankbestrijding geheel tegengestelde eiscLen stelt. De oplossing heeft men toen aanvankelijk gezocht in vuurmonden met verwisselbare schietbuis, ten einde op die wijze aan de wederzijdsche desiderata te voldoen. Als voorbeelden van dergelijk materieel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 88