d. in de verdediging is de groepsgeest aanmerkelijk versterkt
en vaak tot ongekende hoogte opgevoerd door de gemeen^-
schappelijk gedeelde vreugde en ellende, gedurende het
gezamenlijk verblijf van weken en soms maanden in de
loopgraven;
e. de ver doorgevoerde specialisatie, waardoor iedere man in dé
groep zich een bepaalde taak ziet toegewezen, doet het indi
vidu aan persoonlijkheid winnen, waardoor zijn verantwoor
delijkheidsgevoel stijgt en eigen zwakheid gemakkelijker kan
worden overwonnen.
Inderdaad kunnen de hierboven genoemde factoren een invloed
ten goede uitoefenen op de gedragingen van het individu en van
de groep, ten gevolge waarvan het verschijnsel van de paniek kan
worden teruggedrongen. Ondanks dit alles zijn wij de overtui
ging toegedaan, dat panieken steeds zoowel op het slagveld als
daarachter zullen blijven voorkomen. Indien men aanvoert, dat in
den laatsten oorlog panieken zich betrekkelijk weinig hebben
voorgedaan, dan verwijzen wij slechts naar de kleine bloemlezing
van voorbeelden, welke wij hiervoren mochten geven. Men ver-
gete hierbij nietde voorbeelden putten wij in hoofdzaak uit
Duitsche bronnen en deze bestrijken dan nog slechts een ge
ringen tijdsduur van den Wereldoorlog; de panieken, welke zon
der twijfel eveneens bij de troepen van de andere mogendheden
zijn voorgekomen, kennen wij niet, omdat de literatuur daarover
zwijgt. Een valsch gevoel van schaamte weerhoudt blijkbaar nog
steeds velen dit toch zoo verklaarbare psychologische verschijnsel
in oorlogstijd, door vermelding van opgedane ervaringen aan de
publicatie prijs te geven
Maar, kan men ons tegenwerpen, dat de meeste aangehaalde
panieken zich afspeelden in de beginperiode van den wereld1
oorlog, dus in een tijdvak, dat de hierboven genoemde omstan
digheden nog niet of slechts in zeer beperkte mate hun intrede
hadden gedaan op het gevechtsveld
Accoord, doch dan stellen wij daar tegenover
dat marschen in gesloten verbanden en wel in het bijzonder
nacht-marschen in eiken komenden oorlog steeds zullen
blijven plaats vindennachtmarschen wellicht nog meer dan
in den afgeloopen oorlog het geval is geweest, door het
steeds toenemende gevaar uit de lucht
706
de controle van de uitrusting hunner manschappen, vooral wat wapening en
munitie betreft;
de zorg voor de verpleging door b. v. de manschappen het medegevoerde
maal te doen nuttigen, de veldflesch te doen vullen, enz.
(3) Door hen voortdurend bezig te houden belet men de manschappen
na te denken over het dreigend gevaar en wordt hun moreel hoog gehouden".