Er is in het begin van de ziekte het meest gedacht aan irachoom>
doch later is dit etiket geleidelijk veranderd in keratitis paren-
chymatosa.
Het slot is geweest, dat de man op 5 Juni 1930 door een ge
wone commissie is afgekeurd, terwijl als diagnose op den voor
kant van de commissielijst is gebruikt „keratitis parenchymatosa".
In het resumé op de achterzijde van de commissielijst heeft de
commissie aangeteekend
Betrokkene geeft als oorzaak van zijn lijden op het marchee-
ren door een aschmassa, een voet hoog, welke verklaring door
den korpscommandant wordt bevestigd en verder,
de geneeskundige commissie, in overeenstemming met den spe
cialist, kan zich met de voren aangegeven oorzaak van het lijden
vereenigen.
In zoo'n geval behoort er een kort zakelijk betoog in de com
missielijst gegeven te worden, waarom de commissie oorzakelijk
verband aanneemt, in het onderhavige geval, tusschen de keratitis
parenchymatosa en het in de oogen gekregen zand.
Zoo'n betoog is in deze commissielijst niet te vinden.
We zullen echter aannemen, dat de commissie op grond van
analoge in de literatuur bekende gevallen of op andere gronden
dat oorzakelijk verband heeft willen aannemen.
Een commissie kan natuurlijk het standpunt innemen, dat zij
wil, als ze de beschouwingen, waarop dat standpunt berust, maar
aanvoert. Van die beschouwingen bleek in de commissielijst niets,
hoewel men natuurlijk moet aannemen, dat de commissie ze ge
houden heeft.
De Inspecteur M. G. D. vond het fundament, waarop deze be
slissing berustte, wel wat losjes en droeg aan de hoofdcommissie
een herhaald onderzoek op.
Zoo'n onderzoek is geen peulschil.
De man kreeg stof in zijn oog in Juli 1929 en werd in Juni
1930, dus bijna een jaar later, afgekeurd.
Toen de man in vooronderzoek kwam voor de hoofdcommissie
had zich reeds een min of meer stationnaire toestand in het rechter
oog ontwikkeld.
De oogarts vond een macula op het rechter oog, constateerde,
dat het oog verder rustig was en nam waar, dat het rechter oog
bij rechtuitkijken een gezichtsscherpte had van 1/15.
De hoofdcommissie was dus feitelijk aangewezen op de aan-
teekeningen in de ziektegeschiedenis. Hieruit blijkt wel van hoeveel
belang het is in zoo'n geval van't begin af aan, de aanteekeningen
zoo nauwkeurig mogelijk te maken.
Het slot is geweest, dat de hoofdcommissie geen oorzakelijk
verband aannam tusschen het vulkaanstof en de oogziekte en de
man afkeurde wegens lichaamsgebrek, niet ontstaan in en door
dienst.
732