In zoo'n geval krijgt dus de betrokken onderofficier 36 °/0 van de z. g. n. pensioengrondslag. Deze pensioengrondslag is in dit geval gelijk aan de hoogst genoten maandelijksche bezoldiging. In de 2e plaats een uitspraak omtrent „eigen moedwillige han delingen en ongeregeld gedrag". Zijn deze in het spel, dan ver valt daarmee het recht op pensioen en moet de onderofficier het leger zonder pensioen verlaten. In de 3e plaats komt nu de uitspraak, „al of niet buiten staat om in zijn levensonderhoud te voorzien." Deze uitspraak komt bij officieren en bij onderluitenants, onderworpen aan het rangs pensioen voor officieren, niet voor, zooals we zagen, doch in dit diensttijdpensioenreglement voor onderofficieren en in andere pensioenreglementen, die betrekking hebben op militairen beneden den rang van onderluitenant wèl. Een officier krijgt bij ongeschikt verklaring steeds een voort durend pensioen, onafhankelijk van het aantal dienstjaren, al is dit bijvoorbeeld maar één dienstjaar, een onderofficier krijgt dat niet. Voor hem bestaan bij afkeuring drie mogelijkheden om het leger te verlaten le. met voortdurend pensioen, 2e. met tijdelijk pensioen, 3e. met onderstand voor ééns. Met welk pensioen de onderofficier het leger verlaat is uiteraard in de eerste plaats afhankelijk gesteld van het aantal dienstjaren, maar in de 2e plaats van de uitspraak „al of niet buiten staat". Wordt een onderofficier „niet buiten staat" geacht, dan krijgt hij voortdurend pensioen als hij zes dienstjaren heeft of meer, tijdelijk pensioen met een diensttijd van 4 6 jaar, onderstand voor ééns met een diensttijd van minder dan 4 jaar. Een onderofficier dus, die „niet buiten staat" is met een diensttijd van 4 6 jaar, krijgt derhalve het le jaar een bepaald bedrag, dat tijdelijk pensioen wordt genoemd, dat in het 2e jaar gevolgd wordt door toekenning van een onderstand, terwijl het 3e jaar geen gel delijke uitkeering meer wordt ontvangen. Bezigt nu een commissie de term voor altijd geheel of ten deele buiten staat, dan beteekent dat, dat zulk een onderofficier, ook al heeft hij minder dan 6 jaren dienst, voortdurend pensioen krijgt. Is de mutatie van de commissietijdelijk geheel of ten deele buiten staat, dan wil dat zeggen, dat de onderofficier, die nog geen recht heeft op voortdurend pensioen, een tijdelijk pensioen krijgt, ook al heeft hij minder dan 4 dienstjaren. Deze mutaties hebben niet alleen invloed op den aard van het toe te kennen pensioen, waardoor tijdelijk pensioen een voortdu rend pensioen kan worden en een onderstand voor ééns, tijde lijk of voortdurend pensioen, maar eveneens op het pensioens bedrag. 740

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 50