A-§■
van den tophoek ACB. De hoek ACB is dus, indien de basis AB
een constante is, afhankelijk van den afstand CD a.
Men kan dus den afstand a bepalen door alleen den hoek ACB,
den zgn. parallaxhoek te meten.
Waar nu de hoek ACB gelijk is aan de som van de hoeken CAO
en CBO' of wel gelijk aan 2 X de hoek CAO, is het duidelijk, dat
men evenzeer door alleen dezen hoek te meten, den afstand a
kan bepalen.
b. De afstandmeter zelf nu vormt de constante basis AB, het
doel, waarvan den afstand moet worden gemeten, is het punt C,
de lichtstralen, welke van het doel naar den afstandmeter gaan,
zijn voorgesteld door de lijnen CA en CB.
De lijnen OA en O'B worden gevormd door lichtstralen, welke
afkomstig zijn van twee (één links en één rechts) in het instru
ment aangebrachte vaste merken.
De meting van de hoeken OAC en O'BC geschiedt in het
instrument door, met behulp van wentelbare prisma's, zgn. com-
pensatoren, de lichtstralen CA en CB zoolang, resp. om de punten
A en B, te draaien, totdat deze samenvallen met de lichtstralen
OA en O'B. Het wentelen van de prisma's geschiedt door het
draaien van een knop, waaraan tevens een schaal met afstand-
verdeelingen direct is gekoppeld. Daar de wentelingshoek van de
prisma's de grootte van de hoeken OAC en O'BC, dus van den
afstand van C bepaalt, is het mogelijk op de schaal den afstand
afleesbaar te maken.
Door het inschakelen van een bijzondere inrichting is het ook
mogelijk om de prisma's een hoek te doen wentelen afhankelijk
van den aan het instrument gegeven doelhoek. Door het draaien
aan den knop kan men evenals te voren de prisma's doen wentelen
tot de lichtstralen CA en CB samenvallen met de stralen OA en
O'B; men moet nu echter de prisma's draaien over een hoek af
hankelijk van de grootte van den doelhoek en afhankelijk van
den afstand a. De knop, en de schaal eveneens, draaien dus over
een hoek, welke een functie is van doelhoek en afstand. Het is
hierdoor, dat het mogelijk is op de schaal de hoogte van het doel
afleesbaar te maken.
2. a. Het beloop van de lichtstralen in den afstandmeter is
schematisch voorgesteld in fig. V (2).
z
902
fig. V.
C -f—m -4—m/ C
C{3
o,