960 doch op aanwijzing van den compagniescommandant over het terrein ver spreid opgesteld en volgen, op diens aanwijzingen, sprongsgewijze de bewe gingen van de compagnie. IV. Accompagnement du bataillon d'infanterie. Eerst bij dergelijke een heden valt in werkelijkheid te spreken van een bepaaldelijk begeleidend materieel, dat machtiger is dan de geweergranaat, zelfs indien wordt aange nomen, dat deze laatste wordt verschoten op een afstand van ruim 400 M. van het doel en uit een opstelling, eveneens een 4 a 500 M. dichterbij gele gen dan het materieel, bovenbedoeld. De ondervinding heeft geleerd, dat voor dergelijk materieel een gewicht van 50 K.G. in batterij, doch vervoerbaar in drie lasten, alleszins toelaatbaar en bruikbaar is. Gewezen wordt op den mortier Brandt, waarmede op afstanden van 2 a 3 K.M. nog goede resultaten te verwachten zijn. V. Action éventuelle du bataillon d'infanterie contre les chars de combat. Men zou hier een wapen kunnen gebruiken, zooals bij de compagnie, echter zwaarder en dus machtiger. Het verdient echter aanbeveling niet boven het gewicht van den evengenoemden mortier te gaan, omdat anti-tankwapens doorgaans vóór deze in stelling worden gebracht, ten einde aan de vooruit geschoven elementen de noodige bescherming te kunnen verleenen. Zich be perkende tot een gewicht van 50 K.G. in stelling, zal men echter niet meer kunnen bereiken dan het doorboren van pantsering van een 20 mm. op af standen van enkele honderden meters (b. v. de Oerlikon, wegende 33 K.G. in batterij, bereikt dat resultaat eerst beneden 150 M.). Men is derhalve voor het volgende dilemma geplaatst: öf een wapen te kiezen, krachtig genoeg om alle elementen van het bataljon, dat sprongsgewijze verplaatst wordt te be schermen, met het risico, dat het te zwaar is, om de infanterie tijdig te vol gen, öf een licht wapen te nemen, dat in beginsel een weinig achter de commandoposten van de compagnieën wordt opgesteld, met het gevaar, dat de uitwerking onvoldoende zal zijn. Zooals schr. betoogt, is de oplossing van deze kwestie „a priori" moeilijk. Men zal moeten komen tot een wapen van 40 K.G. (in stelling), in staat minstens 20 mm. pantsering te doorboren op afstanden van 5 a 600 M. VI. Accompagnement du régiment d'infantarie. Bij deze eenheden doet het eigenlijke artillerie materieel zijn intrede. Schr. gaat op uitvoerige wijze na, welke eischen aan dracht, projectielgewicht, vuursnelheid, affuit, schilden enz. dienen te worden gesteld, om te komen tot een materieel, dat aan de eischen van mo biliteit nochtans blijft voldoen. „II faut, afin de pouvoir l'utiliser dans la plupart „des cas, se contenter de la portée strictement nécessaire a l'accomplissement „certain de la mission a laquelle il est essensiellement destiné et le faire aussi „léger que possible pour cette portée. II doit même être entendu que, si „quelque sacrifice de portée ou de poids se révèle indispensable il doit avant „tout concerner Ie poids". Ten slotte komt schr. tot een vuurmond, wegende in batterij rond 450 K.G., kal. 75 mm., projectiel van 4 K.G., 3 ladingen, een max. dracht van 5 K.M. (z. m. 6 a 7 K.M.), raden van 70 90 cm. diameter, groot zijdelingsch en vert. schootsveld. Ten aanzien van de verdediging tegen tanks in het regimentsechelon neigt schr. tot den hiervoren beschreven vuurmond, echter voorzien van een tweede schietbuis van een kal. van 37 a 47 mm. Beschouwingen worden geleverd met betrekking tot de wenschelijkheid beide schietbuizen permanent te mon- teeren op de affuit, dan wel eerstgenoemde afzonderlijk te vervoeren. De voor- en nadeelen van beide systemen tegen elkander afwegend, schijnt men in het algemeen de voorkeur te hechten aan materieel, voorzien normaal van een schietbuis van 75 mm, doch met de mogelijkheid deze te vervangen door een afzonderlijk vervoerde van kleiner kaliber. Schrijver neemt verder nog de „tendances actuelles" in beschouwing, met name in Frankrijk, waar deze vrijwel in overeenstemming zijn met de zoo-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 86