1051
d. De uitvoering van geschut met een kaliber van 20 tot 40 mm. voorzien
van vuurleidings-instrumenten en geperfectionneerde „correcteurs".
Met deze wapens wordt een explosief projectiel verschoten voorzien van
een zeer gevoelige schokbuis (voor de kalibers van 37 tot 40 mm van een
tij d-schokbuis)
Hierbij wordt aangeteekend, dat een projectiel van 20 mm voorzien van
een gevoelige schokbuis een gat in den vleugel of in de metalen beklee
ding slaat van ongeveer 40 tot 60 cm middellijn, hetgeen een vliegtuig
volledig buiten gevecht kan stellen. Hiertegenover staat, dat een vliegtuig
hetwelk is getroffen door een groot aantal geweerprojectielen en door
scherven van artillerie-projectielen dikwijls nog ongestoord zijn vlucht
zal kunnen voortzetten.
Militar Wochenblatt, 11 Augustus 1933. Beitrag zur M. G. Taktik.
Schr. geeft in een schematische schets aan op welke wijze in het begin van
den wereldoorlog het zoogenaamde kruisvuur door mitrailleurs voor de
stelling werd gelegd. Hierdoor bereikte men, dat de vijand bij het doorschrij
den van het voorterrein slechts gedeeltelijk onder mitrailleurvuur werd
genomen en grootendeels zelfs geheel buiten de vuurzones was, zoodat de
vijand daar dan met handgranatan en door enkele geweerschutters bestreden
moest worden.
Schr. toont aan op welke wijze voor hetzelfde frontgedeelte flankeerend
mitrailleurvuur kan en moet worden gelegd. Door de dan nog overblijvende
„vrije" gedeelten met vuur uit frontaal vurende mitrailleurs te bestrijken,
kan een aaneengesloten vuurfront worden verkregen.
Het is echter van zeer veel belang dat de opstelling van de flankeerende
mitrailleurs zoolang mogelijk wordt geheim gehouden omdat deze mitrailleurs
de belangrijkste doelen voor de artillerie en mijnwerpers van den vijand
zullen vormen. Met enkele zeer duidelijke voorbeelden licht Schr. een en
ander nader toe.
Militar Wissenschaftliche Mitteilungen, September 1933. Einzeljragen zur
Gefechtsausbildung.
Van de verschillende tactische aanwijzingen en raadgevingen, welke Majoor
Dr. Fritz Franck in dit artikel geeft, verdienen die in het hoofdstuk „Zu-
sammenwirken zwischen Infanterie und Artillerie" bijzondere aandacht.
Schr. zegt o.a.
Elke voorwaartsche beweging van de infanterie moet door artillerievuur
gesteund worden. Het mag niet voorkomen, dat de infanterie door vijandelijk
artillerievuur wordt overvallen, zonder dat minstens eenige batterijen haar
onmiddellijk te hulp kunnen komen.
De infanterie mag echter van de artillerie niet verwachten, dat deze den
vijand in zijn dekkingen vernietigt of „herausschieszt" zonder dat het be
paaldelijk noodig is.
Het artillerievuur heeft zijn doel vervuld wanneer het den vijand tijdens
het voorwaarts gaan van onze infanterie ernstig in het vuren hindert, hem
moreel „zermürbt", hem kort voor den stormloop in zijn stellingen neerdrukt
en hem op deze wijze den letzten Rest seines Mutes raubt".
Zoodra het artillerievuur geopend wordt, moet de infanterie voorwaarts
gaan. De artillerie mag echter niet vuren zoolang de infanterie niet tot voor
waarts gaan gereed is, omdat deze dan nog geen ondersteuning noodig
heeft.
Het verleggen van het vuur op een vastgesteld tijdstip of op verzoek
van de infanterie moet duidelijk geschieden en wel met sprongen van 200
tot 300 m. „Die Infanterie musz das unbegrenzte Vertrauen haben (das
allerdings nicht enttauscht werden darf), dasz das Feuer wirklich verein-
barungsgemasz verlegt werden wird und musz in diesem Vertrauen den
Sturm beherzt beginnen. Im Kriege sagte man gerade zu „wir müssen in
das eigene Artilleriefeuer hineinstürmen".