vallen der troepen door de opstandelingen waren gestuit, vielen deze laatsten de in drie colonnes met weinig onderling verband opereerende troepen aan, die terugdeinsden in de richting van de vaartuigen. Ter plaatse, waar gedebarkeerd was, teruggekeerd ble ken de vaartuigen verdwenen (een wacht was er niet bij achter gelaten!); het resultaat was, dat de onzen op meedoogenlooze wijze werden afgemaakt. Van de marinelandingsdivisie wisten zich nog enkelen zwemmende te redden, o.a. de adelborst 't Hooft, die zich niet alleen onderscheidde door zijn moedig optreden tijdens de actie te land, doch die mede de vaderlandsche vlag in veiligheid bracht. Zoo eindigde deze rampzalige expeditie in een bloedbad der onzen van de 250 deelnemers brachten er slechts een dertigtal het leven af. De hoofdrebel tooide zich met de uniform van wijlen majoor Beetjes. Twee gevangen genomen Europeesche flankeurs kregen gratie van Matulesia, de eene omdat hij voorgaf Engelsch- man te zijn en de ander omdat hij de trom kon slaan en daarbij kleermaker was beiden bleven bij den hoofdmuiter in dienst tot na de overwinning van Saparoea. De bewoners van Noesa Laut, die zich niet tijdig naar den zin van Matulesia bij de oproerlingen hadden aangesloten, werden gestraft met het begraven van de lijken der gesneuvelden, welke in een kuil aan het strand werden verzameld. Deze expeditie heeft ernstige critiek ondervonden het beleid van den militairen commandant in de Molukken, den luitenant-kolonel Krayenhoff, werd dan ook afgekeurd. In 1884 werd op de plaats aan het strand, waar majoor Beetjes en eenige andere officieren met hun mannen sneuvelden, een gedenkteeken opgericht door een der nakomelingen van den ge sneuvelden tweede-luitenant H. de Haas (zie foto 1). Na de vernietiging van de expeditie Beetjes deden de muiters tusschen 30 Mei en 14 Juni een viertal aanvallen op het fort Zee- landia op Haroekoe, waarvan de bezetting zich echter wist te handhaven. De aarzelende houding te Amboina kwam den opstan delingen overigens ten goede. 4 Juli gingen drie schepen naar de n.-kust van Saparoea, waar met de oproerlingen in onderhandeling werd getreden. Toen deze onderhandelingen na veel tijdverlies tot geen resul taat leidden, werd de aan het strand gelegen negorij Hatawano vernield, waarna op den 3en Augustus het fort Duurstede werd heroverd. Ondanks tegenaanvallen kon de bezetting zich hand haven tot 25 September versterking kwam, in den vorm van de „EVERTSEN", die in de baai van Saparoea werd gestationneerd. 7 November kwam daarbij de „REYGERSBERGEN", die de baai van Porto binnenliep. Den 9en November deed de bezetting van het fort Duurstede een uitval in de richting Tiouw, gesteund dooi de. „EVERTSEN" de muiters leden een gevoelige nederlaag. Den lOen November werd Siry-Sory veroverd terwijl een den volgen den dag ingezette verdere opmarsch in de richting Oelat en Ouw 692

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 12