85 te ver van de grenzen te verwijderen, wanneer de vijand zich elders mocht roeren (1). Inderdaad bedreigden de Spanjaarden Zeeuwsch-'Vlaanderen. Den lOden September marcheerden drie afdeelingen over slechte wegen, bij ge- stadigen regen noordwaarts tnsschen Watervliet en Yzendijke naai de Catelijnen-schans en het Zwin. Op aansporing van Antwerpen was 't hen vooral te doen om het bezit van Kadzand en aldaar het uitloopen van vaartuigendie den handel bedreigden te beletten. Zeeland zond al het op Walcheren aanwezige krijgs- en bootvolk uit Vlissingen, Middelburg en Veerebenevens vendelen burgers tot versterking der bezettingen van Sluis en Yzendijke. De scheepskapitein Marinus Hollaere moest elke landing op de Zeeuwsche kusten beletten. Ook Holland zag het gevaai in van 's vijands inval. De Staten van dit gewest zonden 5 compagnieën, welke Prins Maurits met 9 andere stelde onder de bevelen van Paulus de Grenu; terwijl deze nog met 10 compagnieën te scheep voor Dordrecht lag, was het gevaar reeds geweken. De gouverneur van Sluis, Filips de Zoete de Lake gezegd Haultain, had den vijand onder Inigo de Borgia in het polderland verslagen. Deze trok terug naar Eecloo in een moerassige streekleed veel aan koortsen en betrok laat in den herfst de winterkwartieren. Grenu bezette Oostburg, de burger-vendels kwamen te Tholen, Axel en Bergen-op-Zoom (2). De Staten van Zeeland wenschten „vrijleger" af te kondigend. i. vrijdom van belastingen bij aanvoer van levensmiddelen ten behoeve der werkers aan twee nieuw nabij Sluis aan te leggen fortendoch de Staten-Generaal vreesden verzet bij de pachters der imposten en achtten dat de werkers geld genoeg verdienden om die belasting op te brengen (3). De bewaking der Vlaamsehe kust bleef nu en later aan de scheepsmacht overgelaten. Om Kadzand tegen vijandelijke invallen te vrijwaren ontving de gouverneur van Sluis mach tiging om 50 musketiers zijner compagnie bereden te maken als dra gonders op een verhoogd traktement van 20 voor den luitenant, 10 voor eiken soldaat: te betalen uit de confiscation van Vlaanderen, hetgeen echter onmogelijk bleek (4). Men stelde nu voor om 50 har- quebusiers voor Kadzand te bestemmendoch Prins Maurits wilde de ruiterij niet verzwakkende extra-betaling der dragonders bleet achterwege (5). Terwijl Spinola bij Buderich, op den linker Rijn-oever tegenover Wesel, een leger samentrok, zette graaf Hendrik van den Berg het (1) Res. S. G. 17 Augustus en 13 September 1621. Zie voorts Aanteekening N°. 17. (2) Res. S. G. 13, 14 en 18 September, 8 Octobe'r; Res. H. 14 en 17 September 1621. Zie voorts Aanteekening N°. 48. (3) Res. S. G. 18 October 1621. (4) Res. S. G. 1527 en 29 AprilRes R. v. St. 11 April 1622, (5) Res. S. G. 5, 15 en 21 Juli, 2 en 10 September; Res. R. v. St. 1 September 1622.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 109