116 bezette de door Mansfeld verlaten plaatsen Stickhusen, Fridébürg eil Grietzijl (1). Mansfeld vroeg en verkreeg paspoort naar Frankrijk met wapenen en bagage, doch zonder geschut (2) hij verklaarde niet bij machte te zijn omLouis de Geer te betalen en kon ook niets voor hertog Christiaan missen. Hij nam afscheid van Hunne Hoog Mogenden „met presentatie van sijnen dienst ende excuse dat sich d'occasie nyet „en heeft gepresenteerthaer Ho. Mo. die dienst te doen die hij wel „soude hebben gewenscht". Ruim een maand later vertoonde hij zich weer in den Haag na vergeefsche pogingen van kolonel Joachim de Carperson om voor hem een leening van 5000 kroonen bij de Genera liteit te sluiten (3). De betaling der tweede „paye" liep wegens zijne schulden niet vlot van stapel (4). Graaf Enno van Oost-Friesland lag weder overhoop met Emden en liet geen gelegenheid voorbijgaan om bij de Generaliteit op ontruiming van Emden en Leeroord aan te dringen. Sinds de hervatting der vijande lijkheden in 1621 hadden Prins Maurits en de Raad van State steeds geadviseerd om de bezette plaatsen te ontruimen; te meer wijl de graaf zorgde voor teruggave der geleende 50.000 rijksdaalders, niettegenstaande de Staten-Generaal de schuld „om de eendracht te bevorderen" op naam der Stenden hadden overgeschreven (5). De Staten-Generaal bedongen dat de graaf een akte van neutraliteit namens den keizer, den koning van Spanje of de infante zou vertoonen, om vervolgens het graaf schap uitsluitend met Oost-Friesch krijgsvolk te bezetten. Doch de infante weigerde zoolang zich Staten-volk op Oost-Frieschen bodem bevond zoodat de Staatsche troepen in -plaats Oost-Friesland te verlaten, de werken van Leeroord nog belangrijk versterkten (6). De Spaansche be zetting van Lingen stroopte herhaaldelijk in het graafschap en pleegde daar „knevelerie ende gewelt"; de Staten-Generaal machtigden Ernhart Erentreyter en Willem Coenders van Helpen de bevelhebbers te Emden en Leeroord, om de stroopers aan te tasten, niet gevangen te nemen, maar dood te slaan „soo veel eenichsins doenlijck sal sijn" (7). Aan de binnenlandsche. oneenigheden in Oost-Friesland kwam geen einde. De Staten-Generaal noodigden den graaf, de stenden en de stad Emden tegen den 25sten April uit tot een samenkomst te 's-Gravenhagemaar (1) Res. S. G. 9 Februari 1624. (2) Drie soortenstukkendoor de Generaliteit geleend by den afmarsch van Deventer ter waarde van L 29.000anderenvoorzien van het wapen des graven van Oost-Friesland of geleverd door Louis de Geek (Res. S. G. 7 en 8 Maart 1624). (3) Res. S. G. 29 Februari, 156891119 en 23 Maart, 23 April 1624. (4) Res. S. G. 10, 12 en 17 Februari 1624. (5) Res. S. G. 18, 20, 21 en 27 Januari, 4 en 9 Februari, 116 en 31 Maart, 27 April, 23 Mei en 9 November 1622enz. (6) Res. R. v. St. 20 FebruariRes. S. G. 7 en 8 Maart13—17 Juli20 December 1624. (7) Res. S. G. 2 September. 12 en 13 October 1624.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 140