118
convooi en namen een kapelaan der infante, broeder van graaf Ernst
van Mansfeld, gevangen; eenige maanden later wisselde men den
geestelijke uit tegen Filips de Zoete de Lake, heer van Villers, gou
verneur van Willemstad, Jan en Nicolaas van Teylingen; de Genera
ted keerde een som van 2000 als losprijs uit aan de krijgslieden
van Bredevoort (1).
De vijand toonde gedurende de vorst groote bedrijvigheid. Graaf
Hendrik van den Berg, gouverneur van Gelder, nam op 6 Februari
met 40 compagnieën te paard, 12 zwakke infanterie-regimenten en 8
kanonnen op sleden Aalten en Winterswijk, daarna Zelhem en Hen-
geloo (Gelderland)hij trok den 16den d. a. v. bij Bronkhorst over den IJssel
en bezette vervolgens eenige huizen in den omtrek. Prins Maurits
begaf zich naar Utrecht, zond Marquette met 18 vanen en 18 com
pagnieën infanterie eveneens op sleden naar Arnhem, liet de
schutterijen van Arnhem, Doesburg, Zutphen, Deventer en andere
plaatsen onder de wapenen komen met bevel om de grachten te bijten
en de bolwerken te begieten (2). Graaf Hendrik vertoonde zich den
18den Februari met 25 vanen en eenig voetvolk in bataille op den
Galgenberg ten noorden van Arnhemwisselde eenige kanonschoten met
de bezetting en trok voorts naar Ede, in de hoop aldaar rust,
voedsel voor menschen en paarden te vinden. Juist waren zij bezig met
„verekens-vlees aan 't spit te steecken ende hoenders te plucken om te
„braden", toen zij plotseling doodelijk verschrikt alles in den steek lieten
en op de vlucht togenpas bij Ginkelop den weg naar Arnhem kwamen
zij tot staan. Wat was geschied? Een inwoner van het naburige
Harskamp, had bij toeval, zonder de nabijheid der ongenoode gasten te
vermoeden, met zijn trompet het liedeken „Wilhelmus van Nassauen"
geblazen (3), waaruit de vijand opmaakte, dat Prins Maurits in aan
tocht was. Graaf Hendrik moest den tocht naar Barneveld opgeven;
de marsch werd in koude en sneeuwjachten tot Dieren voortgezetvele
soldaten verlieten hun vaandel. De invallende dooi noodzaakte den
graaf, niettegenstaande een hem door Gonzales de Cordova gezonden
versterking van 29 compagnieën te voet en 15 te paardom de Veluwe te
verlaten. Ter hoogte van Doesburg wisselde men nog enkele schoten.
Hoewel de dorpen Hummeloo Keppel en Wehl onder contributie stonden
ontkwamen de bewoners niet aan plundering. "Van Doetichem keerden
allen naar hunne garnizoenen terug (4).
(1) Res. S. G. 12 Februari, 1 Juni en 12 Juli 1624. Epe ligt ten N. van Mienborg (over-
stift van Munster).
(2) Res. S. G. 17 en 18 Februari 1624. Marquette was belast met het bevel te Arnhem.
Nadere bijzonderheden zijn opgenomen in Cat. tijdperk II N°. 222 dd. 3 Februari, e. v.
van het Krg. Archief.
(3) Zie Deel I, bladz. 18, noot 2.
(4) Res. S. G. 20—24 Februari en Cat. tijdperk II N°. 221dd. 16 Februari 1624
(K. G. A.).