130 „engageren, ofte hem voor eenige penningen borge te stellen" (1). Louis de Geer moest voor de noodige wapenen ten behoeve van Mansfeld's troepen zorgen (2). De Duitschers zouden door de Republiek naar Dover, verder te samen met de Britten naar Calais of Grevelingen vervoerd wordenwaar de Fransche ruiters zich bij hen konden voegen (3). Intusschen maakte Lambert Charles zich met 1000 man uit Nijmegen en de naaste garnizoenen meester van de stad Gochwaar Jacques Tourlant, overste-luitenant van den prins van Ohimay het bevel voerde Thomas Pacque, luitenant van Charles, beklom met 150 vuurroers de wallen en overrompelde de bezetting, waarop het kasteel zich overgaf. De door Prins Maurits hooggeschatte kolonel Charles leed aan het podagra en overleed enkele dagen later. De kapitein Derick Mulert werd commandeur van de stad en van het kasteel (4). Tegen alle hoop en verwachting van koning Jacobus dat Manseeld, ten einde Spanje te ontzien, door noordelijk Frankrijk naar de Palts zou trekkenweigerde de Fransche regeering om den keizer niet te ergeren het Duitsche grondgebied uit Frankrijk te laten betreden en verlangde dat Mans- feld door de Republiek trok, waarheen de Fransche ruiters dan onder hertog Christiaan zouden volgen. Frankrijk hoopte dat dientengevolge Groot Brittannië in onmin zou geraken met Spanje. Toen de infante Isabella opheldering vroeg, liet koning Jacobus haar weten, dat Mans- feld in Duitschland tegen den keizer, niet in Nederland tegen Spanje zou optreden, hetgeen hem nadrukkelijk verboden was. Nog alvorens een schot was gevallen, kwamen de tegenstrijdige belangen aan 't licht. Bij levendige herinnering der vroegere handelingen van Mansfeld in het noorden verzetten de Staten-Generaal zich aanvankelijk tegen den door tocht zijner troepen over hun grondgebied; doch toen de infante harerzijds aan koning Jacobus den tocht door de Zuidelijke Nederlanden weigerde, gaven de Staten op aansporing van Frankrijk toe. De schepen met de eerst aangekomene voor Engeland bestemde Duit sche soldaten liepen de Maas uit, maar konden wegens de verandering van zaken geen zee kiezen; zoogenaamd kreeg tegenwind de schuld van noodzakelijk binnenloopen in Zeelandwaar men de grootste moeite had om in de verpleging te voorzien (5). De schepen met de Britsche regimenten onder geleide van den vice-adiniraal Lambert Hendriksz. (1) Res. S. G. 10 November 1624. (2) 4000 musketten6000 spiessen2000 harnassen2000 karabijnen500 kurassen12 stukken geschut van 6 ffi, 4 van 3 ffi en 4 mortieren (Seor. Res. S. G. 25 November 1624). (3) Seer. Res. S. G. 2 en 3 October. Zoolang de Duitschers zich hier te lande bevonden waren zy ter beschikking van de Staten-Generaal (Seer. Res. S. G. 9 November 1624). (4) S. G. Lias loopende 1625, dd. 21 Januari-; Res. S. G. en Res. R. v. St. 24 Januari. Zie voorts Aanteekening N°. 76. (5) Res. S. G. 1, 7—9 en 13 Januari. De overbrenging kostte den Staat 67.399 (Res. S. G. 26 April 1625).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 154