132 zijn. Ook werd het vertrouwen der Stat en-Gene raaialsof de Mansfelders hen niet op groote onkosten zouden jagendeerlijk beschaamdzij konden alleen hopendat Mansfeld tot ontzet van Breda zou medewerken. Mans- feld beloofde zulksmits Hunne HoogMogenden hem in afwachting van wisselbrieven uit Engeland een paar honderdduizend gulden tot betaling en onderhoud zijner troepen verschaften; Louis de Geer werd daartoe gemachtigd (1). In April was Mansfeld voorzien van trekpaarden voor het geschut en had hij reeds verklaard met het leger van den prins te kunnen optreden, toen hij nogmaals 400.000 te leen vroeg (2). Yan Mansfeld viel wel last en ergenismaar geen hulp te verwachten Spinola begreep zulks ten volle en liet hem in de Langstraat met rust. Bij de Staatsc-he troepen stond 't niet veel beter. Ook Holland was aan de ruiters bij Rozendaal vier maanden soldij schuldig (3)de zwakke regimenten nieuwe-Engelschen te Waalwijk dienden „met heftige termen „van spreken hun beclagen over de cortinge van betaelinge" in (4); het kostte groote moeite om aan de compagnie van kolonel Diederik van Dorth, door Gelderland op Zutphen en Nijmegen gerepartieerdmiddels gijzeling van eenige invloedrijke personen twee maanden soldij 2500) te bezorgen (5). Zoolang het leger niet voltallig was, viel niets uit te voeren; wel kregen de ritmeesters en kapiteins last om bij de op 10 Maart te houden monstering met compleete compagnieën te verschijnen; maar de kapiteins der vreemde korpsen te Waalwijk weigerden hunne monsterrollen te vertoonenomdat de compagnieën voortdurend door vermoeienis en ontbering verzwakten. Wel beloofde men hun afrekening bij de monstering (6), maar zij kenden bij ondervinding de waarde dezer beloften. De betaling der waardgelders had ten gevolge dat daarbij gedroste soldaten werden aangenomen; de compagnieën der oude Engel- schen mochten hunne deserteurs weder aannemen, mits zij niet voor desertie werden gestraft (7). Het voltallig maken der compagnieën Ne derlanders ging mede met bezwaren gepaard, aangezien enkele steden in plaats van schutters andere voor den gewonen dienst geschikte lieden naar (1) Res. S. G. 11—14 Maart. Op geldelijke ondersteuning door Venetië viel niet te rekenen (Res. S. G. 31 Maart 1625). N°. 1908 van het Archief R. v. St. omvat de geldelijke regelingen van Mansfeld met Groot-Brittannië en de Republiek. (2) Res. S. G. 15—17 en 21 April. De soldaten van Mansfeld plunderen o. a. do zoetelaars welke meerendeels in de bezorging van levensmiddelen moesten voorzien (Res. S. G. 26 April). De Republiek leende aan Mansfeld 4 halve kanonnen. Emden wilde hem het achterge houden geschut alleen teruggeven onder bedingdat de burgers geen overlast meer van hem zouden ondervinden (Res. S. G. 18 Maart en 22 April 1625). (3) Res. S. G. 25 Januari 1625. (4) Res. S. G. 16 Januari; Res. R. v. St. 29 Januari 1625. (5) Res. R. v. St. 23 en 24 Januari, 18 en 19 Februari, 6 en 11 Maart; Res. S. G. 28 Februari 1625. (6) Res. S. G. 26 Januari; Seer. Res. S. G. 27, 29 en 30 Januari 1625. (7) Res. S. G. 8 en 10 Maart; Res. R. v. St. 8 en 12 Maart 1625.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 156