136 beter dan Hendrik Frederik geschikt om zijn broeder in zijne waardig heden op te volgen, zooals wij in oen volgend Deel zullen ontvouwen (1). Alvorens dit hoofdstuk te besluitenvermelden wij het verlies van Breda, het opbreken van het veldleger en het vertrek der Mansfeldsche troepen uit de Nederlanden. De tijding van Prins Maurits' overlijden bereikte den nieuwen opper bevelhebber op 24 April te Waalwijk. Allenvooral de oudere officieren die gedurende zoovele jaren den prins op tal van tochten en belegeringen hadden vergezeldgaven blijken van groote droefheid (2). Prins Hendrik Frederik wenschte het ontzet van Breda niet op te geven en zonder tijdverlies met alle beschikbare krachten een aanval te doen op Ter Heijden (3). Mansfeld wilde den Prins alleen met de ruiterij, de Duit- sche voetknechten en 2000 Engelsche „volontairen" behulpzaam zijn, niet met de zes Britsche regimenten, aangezien koning Jacobus hem verboden had tegen het leger der aartshertogin Isabella op te treden (4). Maar bij overlijden van Jacobus (27 Maart), opgevolgd door zijn zoon Karel I, wist de Britsche gezant Mansfeld te overtuigen, dat voor melde lastgeving ook was „gestorven met denselven coninck". Mans feld nam daarmede genoegen, maar drong nu ook aan op spoedige uitvoering der plannen tot ontzet van Breda, wijl hij het leger zijn eigenlijke bestemming in Duitschland wilde doen volgen (5). Prins Hendrik Fre derik had den 2den Mei Waalwijk verlaten, verzekerde zich van het huis te Loon-op-Zand en vestigde den volgenden dag het hoofdkwartier te Dongenwaar retranchementen op de toegangswegen werden aangelegd en drie voor de Republiek bestemde Fransche ruitervanen zich bij hem voegden (6). De aanval op Ter Heyden geschiedde op den 15den Mei met ruim 5000 man. De voorhoede, onder Horatio Yere en graaf van Ox ford, maakte zich meester van eenige buitenwerken en redouten op de dijken van Zevenbergen en Geertruidenbergmaar stuitte op het hoofd-retranchementhetwelk bij gemis van stormladders niet te nemen was, zoodat de troepen trots alle betoonde dapperheid, met verlies van (1) De Staten van Groningen en Drenthe verkozen den Frieschen stadhouder graaf Eknst Casimir ook tot hun stadhouder. (2) Res. S. G. 27 April 1625. Mansfeld ontving de kennisgeving te Sprang, terwijl hü met jicht te bed lag. (3) Zie „ordres de bataille ordonné par son Exc. Ie prince Henry par le secours de Breda, „fait a Walwyck le 24 d'Avril 1625" (HS. Bibl. D. v. 0. N°. 750, 4de gedeelte, fol. 21 en 22). Volgens Alviso Contarini telde het leger van den Prins ongeveer 38000 man infanterie en 8000 paarden (Brief N°. 111dd. 28 AprilCentraal Archief te Venetië). (4) Res. S. G. 3 Mei 1625. (5) Res. S. G. 7 en 12 Mei 1625. (6) Res. S. G. 4 Mei; S. G. Lias loopende 6 Mei 1625, waarbij oen lijst dd. 5 Mei van 6 halve kanonnen van 24 ie ijzer, 4 kamerstukken van 24 ie, met allo voertuigen, gereed schap en munitie, gerekend op 100 schoten per vuurmond. De 3 vanen komen in Hoofd stuk II B voor onder de Nos. 47—49.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 160