168 Zwitsers, de compagnieën van Otto Brahe en Hans Meinhard van Schoenberg zullen worden afgedankt 50 man (1); bij elke der vier sergeant-majoor-compagnieën Engelsclren zullen worden afgedankt 20 man. Bovendien verleende koning Jacobus toestemming- om de compagnieën Engelschen en Schotten, die bij de laatste mon stering minder dan 100 man hadden uitgebracht, op die sterkte te laten; alle andere compagnieën werden tot 100 hoofden teruggebracht, uitgezonderd de compagnieën-colonnelle, welke op 200 hoofden bleven (2). Voorts stond men per compagnie één mortepaye toe, ten einde daaruit het onderhoud te vinden voor zes predikanten „omme die soldaten in de „vrese Godts ende de ware religie te instrueren" (3). De af te danken soldaten mochten zich laten aanwerven voor koning Karel IX van Zweden, voor de vorsten van Brandenburg en Nieuwburg, de overigen moesten naar het eilandenrijk terugkeeren (4). Eene belangrijke maatregel betrof de bewapening der infanterie. De compagnie bestond hoofdzakelijk uit spiessen of piekeniers, musketiers en schutten, ook harquebusiers en roers genaamd. Prins Maurits liet de roers vervallen zoodat een tweeledige bewapening de drieledige ver ving (5); in de order op de bewapening van 17 Augustus 1623 komen dan ook de roers niet meer voor (6). Volgens order van 1622 moesten de commissarissen van de monstering in beslagnemen alle musketten, die niet geboord waren op een kaliber van 10 kogels in het pondten einde daaruit kogels te schieten van 12 in het pond; ook die de lengte van vier voet niet hadden (7). In hetzelfde jaar verzocht Prins Maurits aan de Staten van Holland om hem zoo „secreet mogelick 100 vierroers „met heure flesschen, formen ende toebehooren" te zenden (8). De Prins verleende in 1623 aan Johan de Hornes eene aanstelling tot kapitein over 60 vuurroers, waarbij twee sergeanten (9). De in 1624 opgerichte vuur roers (10) bestonden uit vier compagnieënonder de kapiteins Dirk (1) Brahe was aanbevolen door koning Christiaan IV van DenemarkenSchoenberg door den keurvorst-paltsgraaf Feederik IV. Bp Res. R. v. St. 16 November 1610 ontving Erich Brahe commissie als kapitein in plaats van Otto Brahe. (2) Res. S. G. 22 Mei 1609. Sommige Britsche compagnieën waren tegen wil en dank in Staatschen dienst gekomen en zonder machtiging overgebracht, als die van Andrew Do naldson in 1601, Steven Brownfield in 1606, John Gordon, William Stuart en Philip Mowbray in 1607 (Res. S. G. 20 September, 22 October, 4 en 25 November, 5 December 1611). (3) Res. S. G. 10 Juni 1609. (4) Res. S. G. 30 Mei en 1 Juni 1609. (5) Res. S. G. 21 Mei 1609. (6) Zie Bijlage VII. De wapenen waren het eigendom van den kapiteindie mede zorg had te dragen voor de kleeding zijner compagnie (o. a. Res. H. 5 en 14 Juli 1618). (7) Res. R. v. St. 5 Juli, 3 en 8 November 1622. (8) Res. S. G. 29 Augustus 1622. (9) Res. R. v. St. 5 Augustus 1625. (10) Zie noot 5 bladz. 119. In 1632 werd een geheel regiment vuurroers opgericht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 192