170
aan de Staten van Holland liad voorgesteldwaren zij voorgegaandan
zouden de andere provinciën zijn gevolgd, maar deze en andere maat
regelen stuitten af op de kosten (1).
De Raad van State kwam o. a. in het voorjaar van 1622 met het
voorstel om den kapitein Willem Pijnssen van derAa, den verdienste
lijken commandeur van Rees, werkzaam te stellen als kolonel te velde
op een traktement van 300 ter maand. De Staten-Generaal keurden
de benoeming goed, mits tegen een vergoeding van 1500 voor eens;
doch de Raad handhaafde haar besluit, verlangde het traktement te
betalen uit de contributiën van Gulik en wilde de benoeming niet her
roepen, ofschoon de Staten-Generaal op intrekking aandrongen (2). De
kolonel Pijnssen werd in 1632 kolonel van het toen opgerichte (vaste)
regiment vuurroers (3).
Toch kwam bij resolutie der Staten-Generaal van 18 Januari 1623 het
eerste geformeerde regiment Nederlanders tot stand, onder bevel van
jhr. Johan Wolfert van Brederode heer van Cloetingenlater meester-
generaal der artillerie (1636) en veldmaarschalk der Vereenigde Neder
landen (1642).
In 1609 stonden voorts in dienst der Republiek
drie regimenten Engelschenvan de kolonels sir Horatio Vere sir
Edward Cecil en John Ogle;
twee regimenten Schotten, van de kolonels sir William Brog en sir
Walter Scott of Buccleuch J4)
twee regimenten Pranschen, van de kolonels Gaspard de Coligny,
heer van Chatillon-sur-Loing, en Syrius de Bethune;
het regiment Duitschers van graaf Ernst Casimir van Nassau;
het regiment Walen van graaf Johan Ernst van Nassau;
drie compagnieën Zwitsers.
Vóór 1625 werden deze korpsen blijvend vermeerderd met het regiment
Engelschen van sir Robert Sidney, in 1616 opgericht wegens opheffing
der pandsteden; de regimenten Franschen van Francois de Laubespine,
heer van Hauterive, en van Henri de Nogaret, hertog van Candalle,
opgericht resp. in 1615 en 1625; het regiment Duitschers van graaf
Willem van Nassau, opgericht in 1622.
Voorts kwamen in 1624 en 1625 nog 6000 Engelschen en 3000 Duitschers
in Staatschen dienst, de Engelschen verdeeld over de regimenten der
graven van Southampton, Oxford en Essex en den baron van Willoughby (5),
de Duitschers over de regimenten van Hatzfeldt en Vicke.
(1) Res. H. 7 December 1618, 5 en 10 Mei 162'2; Res. S. G. 30 December 1622.
(2) Res. R. v. St. 14 April, 6 en 28 Mei; Res. S. G. 12 en 21 April, 2, 6, 11 en 14
Mei 1622.
(3) Noot 10 van Bladz. 168.
(1) Ook volgens de stukken van het „Public Record Office" en het „British Museum" te
Londen.
(5) Item.