184 als behoorende tot de hofhouding van koning Jacobus (8). Toen de Staten- Generaal in den aanvang van 1612 zijn overlijden vernamen, gaven zij ten einde den koning in de aanwijzing van een opvolger te voorkomen op voorste] van Prins Maueits den luitenant-kolonel Robert Henderson acte om het regiment in dien rang te commandeerenmet uitzicht op eene benoeming tot kolonel (9). Dit geschiedde bij resolutie van 28 April 1612, op voorwaarde „dat hij egeen betalinge van zijn tractement als „colonnel en sal vorderen, voor dat de provinciën opte contributie zullen „hebben geresolveert, ende dat de tractementen van de hooge amptereu „gebracht en aangenomen zullen wesen op repartitie". Ongeveer twee jaren later ontving hij een „commissie in forma", luidende: „sir Robbert „Herissonne, ridder, gecommitteert tot colonnel over 't regiment Schotten vacant mits het overlijden van sir Walter Schot, baron Boclouch „met zijn regiment te dienen oick op den schepen van oorloge, des noot „zijnde,op 300 van XI st. ter maand" (10). De zoon van Buccleuch voerde gelijken naam en titel als zijn vader en werd in zijne aanspraken op diens onbetaald gebleven traktementen ondersteund door koning Jacobus; in 1615 verklaarde hij zich tevreden te stellen met een pensioen van 1.200 en uitzicht om kolonel te worden van een nieuw op te richten regiment Schotten of wel geen pensioen maar benoeming van het eerstvolgende vacante kolonelschap bij de Schotten in Staatschen dienst (11). De onderhandelingen duurden tot in 1620, toen de Staten-Generaal bepaalden, dat Buccleuch zou ver krijgen een „acte expectatiff" op het eerstvolgende vacante kolonelschap bij de Schottenzij zouden geen andere schikking toelatenonder beding dat hij den solliciteur de door zijn vader nagelaten schulden betaalde en afzag van alle aanspraken op achterstallig traktement (12). Het „expectatiffdeed zich voor in 1622 bij het overlijden van kolonel Robert Henderson. Maar Prins Maurits, beschikkende over alle vaca tures te velde ontstaan, gaf zonder zich aan iemand of iets te storen, het regiment aan zijn broeder Francis Henderson het beklag uit Schot land bleef voorloopig zonder gevolg (13). Buccleuch bedankte voor een jaarlijksch pensioen van 1.200 en behield dus alleen het vooruitzicht op een vacant regiment (14), dat in 1628 werd vervuld. (1) Res. S, G. 28 April 1612. (2) Res. S. G. 29 Augustus 1622. (3) Res. S. G. 31 October 1615, 8 en 18 Februari 1616, acte verleend van luitenant-kolonel zonder traktement, Res. R. v. St. 12 Maart 1618, commissio verleend. (4) Res. R. v. St. 31 October 1622. (5) Forbes verzocht om zjjn betrekking te mogen overlaten aan sir John Halkett; de Staten-Generaal vonden dat met dezen ruil niets te verliezen was, wjjl Forbes doof was. Tevergeefs protesteerde hiertegen David Balfour, die als oudste kapitein recht op bevor dering meende te hebben (Res. S. G. 25 en 26 Mei 1615). (6) Res. S. G. 26 Mei 1615, 5 on 18 Februari 1616, acte verleend van sergeant-majoor zonder traktement; Res. R. v. St. 19 Maart 1618 commissie verleend. (7) Res. R. v. St. 5 September 1622.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 208