241 AANTEEKENING N°. 61 (bladz. 102). De Spanjaardenook de Brandenburgsche bezetting van Gochsloegen aan het muiten. De „electo" zond een brandbrief aan Gijsbrecht van Boetzelaer om 400 realen van achten te verschaffen, voorts elke maand 50 realen (1). Om de Brandenburgsche regeering tot bedwang der muiters te noodzaken kreeg de ontvanger-generaal last om soortgelijken brand brief te zenden aan nader te noemen personen (Res. S. G. 28 November en 23 December 1622). Tegenover de Spaansche muitelingen trad men op een andere wijze op. Zij mochten zich te Huisen vestigen, doch met verbod van brandbrieven te schrijven aan personen te Boxmeer en in het overkwartier van Gelder land uit vrees voor represailles van den vijand (Res. S. G. 30 November en 13 December 1622, 4,6 en 11 Januari 1623). Hun aantal groeide allengs aan tot 172 man te voet en 14 man te paard, die resp. 3 en 410 ter week van de Generaliteit genoten. Nadat zij ongeveer één jaar op deze wijze onderhouden waren en wijl hun aantal niet vermeerderde wees men hun een fort tegenover Rees tot verblijf aan doch staakte weldra alle verdere betalingen. 51 Walen namen dienst bij het regiment Walen; van de Italianen, meestal Venetianen, vertrokken 35 naar hun vaderland, 57 werden ingedeeld bij dezelfde compagnie onder welke „de „electo, 4 conseillers, 2 adjoutanten, 1 quartiermeester1 provoost, 1 „tambour" (Res. S. G. 27 Maart, 16 Juni, 20 October, 3, 16, 17, 21—23 November, Res. v. St. 19 Januari, 7 Februari, 13 Juni, 4 en 25 November 1623). Tijdens de achtervolging van hertog Christiaan van Brünswijk door Tilly kwamen 70 deserteurs van het leger van Cordova zich te Nijmegen aanmelden (S. G. Lias loopende 1623 dd. 25 Augustus). Andere deserteursdie te Geertruidenberg kwamenmoesten worden afgewezen tenzij terstond in dienst van de Republiek tredende (Res. S. G. 9 October). AANTEEKENING N°. 62 (bladz. 104). De graaf van Mansfeld beloofde het geschut 3 halve kanonnen van 24 en 3 veldstukken van 12 met affuitenblokwagens en 200 schoten per stuk langs den Weser en de Eems terug te zenden, dan wel de waarde ad 29.4719 te zullen vergoeden. Op 5 November gaf hij te Deventer ongeveer de volgende verklaring af„Ernst prince en grave van „Mansfeldt, markies van Castelnovo (Castelnuovo) en Bouteilgier (Boutig- „liere), baron van Heldrungen, Generaal", vertrekkende uit de Nederlanden, bekende geleend te hebben 59 wagens met 3 paarden en 6 met 4 paarden 22 karren met 2 paarden en 168 trekpaarden tot gerief onzer armeezoo mogelijk terug te zenden bij het verlaten van het grondgebied en meê te geven met het geleide Staatsche ruiterij (Archief R. v. St. N°. 1908). 16 (1) De reaal, ter waarde van ongeveer 2-8, was onderverdeeld in „acht" stukken van ongeveer 6 stuivers.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 265