5 dood (25 Maart 1609) maatregelen en belastten meer bijzonder graaf Ernst Casimir van Nassau om zich op de hoogte der gebeurtenissen te houden (1). Op verzoek van koning Hendrik IV ontving Prins Maurits machtiging om troepen naar Zutphen, Arnhem, Nijmegen en Grave te zenden, ten einde aldaar op alle gebeurlijkheden te zijn voorbereid; de compagnieën Franschen in Staatschen dienst werden hiervoor aangewezen (2). De koning onderkende in den schier onvermijdelijken strijd om de Guliksche- Cleefsche nalatenschap gunstige kansen om zijne reeds lang gekoesterde plannen tot verheffing van Frankrijk ten koste van Oostenrijk en Spanje ten uitvoer te brengen. Tevens trok hij krijgsbenden samen om naar omstandigheden in Duitschland of in de Spaansche Nederlanden te vallen. Eenige weken na het overlijden van hertog Johan Willem sloten markgraaf Ernst Filips, gemachtigde van zijn broeder keurvorst Johan Sigismund van Brandenburg, en paltsgraaf Wolfgang Willem te Dortmund een verdrag (10 Juli 1609) om de erflanden voorloopig samen te bezetten en te regeeren. Zij konden hierbij rekenen op de ondersteu ning van Frankrijk de RepubliekEngeland en Denemarken. Ook troffen de Staten-Generaal maatregelen, dat hun krijgsvolk het grondgebied van beide vorsten niet zonder machtiging zou betreden (3). Keizer Rudolf II zag het bezetten der erflanden door twee protes- tantsche vorsten met leede oogen en eischte dat zetot nader rechtsonder- zoek, te zijner beschikking zouden worden gesteld. Aangezien hem echter de middelen ontbraken om zulks met geweld te bereiken, trachtte hij door list vasten voet in de erflanden te verkrijgen. Met zijn medeweten maakte Bertram van Nesselrode (4)drost van Gulikzich meester van de stad en het kasteel. Vervolgens zond de keizer in Juli aartshertog Leopold, bisschop van Straatsburg en Passaubroeder van aartshertog Ferdinand van OostenrijkGrütz, als keizerlijk commissaris naar Gulik met een sterke bezetting, door de aartshertogen Albertus en Isabella afgedankte Spanjaarden, Italianen, Walen, benevens andere door Johan van Oost- Friesland graaf van Rietbergaangeworven en onder Oostenrijksche offi cieren staande troepen (5). Tevens dreigde de keizer allendie zich tegen (1) Res. S. G. 2 April en Res. H. 3 April 1609. (2) Res. S. G. 6 Augustus 1609. (3) Zie Aanteekening N°. 2. De aanraking van beide vorsten met de Republiek gaf aan leiding tot navolging harer leger-inrichting in het protestantsche Duitschland. De taktiek van Prins Maurits, waarop koning Gustaaf Adolf van Zweden voortbouwde, vormde de inleiding tot latere ontwikkeling der voornaamste wapensoorten. Het Staatsche leger strekte daarbij als voorbeeldevenals later het Pruisische. („Urkundliche Beitrage und Forschun- „gen zur Geschichte des Preuszischen Heeres, herausgegeben vom Groszen Generalstabe „Kriegsgeschichtliche Abteilung II, Erstes Heft.)" (4) Ook voorkomende als Nesselrad Nestelraedt e. a. (5) Res. S. G. 23 September 1609.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 29