De Republiek Venetië was gedurende het bestuur van den doge Leonardo Donato in twist geraakt met paus Paulus V omtrent vaste en eigen goederen in doode hand (1). Spanje wilde den paus met troepen onder steunen; Groot-Brittannië en de Republiek der Vereenigde Nederlanden boden Venetië hulp aan, eerstgenoemde door een krijgsmacht, de Repu bliek door bekwame bevelhebbers en munitie (2). In 1607 kwam geheel Italië in beroering als gevolg der wapeningen in Toscane, Napels en Sicilië door Spanje; Frankrijk voorkwam den oorlog door het aanbod van gewapenden bijstand aan den paus tegen Venetië, mits hij geen hulp aannam van Spanje; als de paus bedankte, dan zou Frankrijk zich aan de zijde van Venetië scharen. Deze staat kundige zet leidde in April tot een overeenkomst tusschen beide partijen, waarbij Venetië vrijwel haar zin kreeg. De lagunen-stad was door haar vloot oppermachtig in de Adriatische- de Ionische- en de Aegeïsche zee, maar beschikte geenszins over een landleger van 'voldoende sterkte om in eenigszins verwijderde streken krachtdadig op te treden. Dit gebrek deed zich sterk gevoelen toen de republiek in 1616 in oorlog kwam met het zeerooversvolk der Uskoken, die ondersteund werden door aartshertog Ferdinand (3); bovendien ont stond spanning met Spanje over het bezit van het hertogdom Montferrat. Als van zelf sloeg Venetië tot hulp, vooral van soldaten, het oog op de zuster-republiek in het noorden. Tomaso Contarini had reeds in 1610 in de Senaat gesproken: „ik kan verzekeren dat elke soldaat uit het „Staatsche leger hier geschikt zou worden geacht om een vendel aan te „voerenen dat verscheidenen van onze hoplieden bij hen be zwaarlijk voor goede, soldaten zouden worden toegelaten" (4). Ver trouwende op de goede gezindheid der Nederlanders, die herhaaldelijk aanzienlijke krijgsvoorraden hadden gezonden „ten regarde dat de voorsz. „Republicque de wapenen voeren tegen dezer landen gemeenen vijand" (5), (1) Do dogen na Leonardo Donato (1605—1612) waren: Marco Antonio Memmo (1612— 1615), Giovanni Bembo (1615—1618), Nicolo Donato (1618)Allessandro Priuli (1618—1623) ell Francisco Contarini (1623—1625). (2) Res. S. G. 28 Mei 1606, 6 en 13 April, 21 Augustus 1607. Onder de latere zendingen behoorde een party van 20.000 ffi alhier afgekeurd buskruit (Res. S. G. 18 Januari 1017). (3) Duitsch keizer van 1619 tot 1637. (4) Dr. P. J. Blok „Relazioni Veneziane", bladz. 47. (5) Res. S. G. 25 April, 8 Juni, 14 Juli 1616.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 330