16 eerste tocht tweede tocht derde tocht Arent Arentsz., Lambert Cornelisz. Samuel Cloot, Oom Kees, met 32 conducteurs (1). Jan Melchiorsz. en Jan Melisz. van Groningen waren kapiteins van de pioniers (2). Als gewoonlijk marcheerde het leger in drie hoofdafdeelingen of tochtendie na elk nachtkwartier beurtelings de voorhoede (avant-garde), den middentocht (bataille) en de achterhoede (arrière-garde) vormden. De tochten waren samengesteld als volgt (3) infanterie regimenten litt. k, c (gedeeltelijk), i, l en h. cavalerie m, n, o en u. infanterie a en b. cavalerie q, s en r, infanterie a, c (gedeeltelijk), e, g en f. cavalerie t, p en v. Prins Maurits was op 11 Juli uit den Haag vertrokken. Van het leger te Schenkenschans wordt gezegd: „alle kloek en fray volck, en „wel in ordre,endie van de garden alle nieuw gekleetwesende t'samen „een uytnemende schone groote Trouppe". Het nam den marsch aan in slagorde en goed gedisciplineerd „sonder eenighe schade te doen ofte een „grave gemaeyt cooren aen te raken". Wel had op marsch een ongeluk plaats door ontbranding van 16000 pond buskruit, waarschijnlijk veroor zaakt door Tobacco-drinkers" (4). De Prins hield de Staten-Generaal geregeld op de hoogte van den loop der gebeurtenissen (5). Te Fursten- berg bij Xanten liet hij een paar dagen rust houden tot de vivres, de munitie en het geschut voorbij Rijnberk, waar Spaansche bezetting lag, waren gekomen en de bevelhebber Pedro Henriques de Abecedo, graaf van Fuentes, den Prins met talrijk gevolg kwam bezoeken. Den 30sten Juli 1610 verscheen het leger voor Gulik en nam de taak over van de possedeerende vorsten onder Christiaan van Anhalt, die zich reeds eenigen tijd aldaar bevond zonder veel uit te voeren, een eigenschap van de toenmalige Duitschers: zooveel hoofden, zooveel zinnen. Gedu rende het beleg sneuvelde de Fransche kapitein La Force (6); jhr. Pieter van Sedlnitzky, sergeant-majoor-generaal van het leger en gouverneur van Grave, overleed op 13 Augustus aan zijne wonden. De Prins en (1) Res. s. G. 28 Juni 1610. (2) Res. S. G. 12 Juni 1610. (3) De ruiterij onder Johan Bacx en de dragonders van Otmarsen (litt. wworden bij deze opgave niet vermeld. Zij komen echter wel voor bij „Forme I" e. v. van de legerkwartieren van meergemeld handschrift, waarop mede plaatsing is aangeteekond o. a. voor „vremde heeren." (4) Emanuel van Meteken, 32ste boek. (5) By brieven, vermeld in Res. S. G. 172324 en 29 Juli6, 91416—18, 21 en 23 Augustus; 1, 5, 7, 13 en 27 September en 1 October 1610, in originaie aanwezig in Lias loopende 1610. (6) Volgons schrijven van den Prins van 9 Augustus (Res. S. G. 14 Augustus). La Force verrichtte den dienst als sergeant-majoor (Res. S. G. 1 October 1610).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 40