18 volledige bezit van alle erflandenhet verdere beleid kon aan de diplo matie worden overgelaten. Het leger bleef nog eenigen tijd, ten einde voordeeliger voorwaarden voor de vorsten te verkrijgen. Middelerwijl liet Prins Maurits, in tegenwoordigheid van vele vreemde lieeren uit Duitsch- land, Frankrijk, het gebied der Aartshertogen, van Spanjaarden en Italia nen, zijne troepen in verschillende slagorden scharen en excercitiën uitvoeren (1). De maarschalk de la Ch&tre verklaarde, dat de Neder- landsche tioepen beter bewapend waren dan de Franschemet name de cavalerie in ijzer en staal, in vergelijk van de hunne met vergulde wapenen. Den 13den September 1610 braken de legers op. De la Chêtre ging naar Frankrijk (2); het Staatsche leger kwam 26 September 1610 te s Gravenweerdvan waar het voetvolk per scheepsgelegenheid naar de garnizoenen vertrok. De ruiterij marcheerde daarheende in den winter toch onnoodige bidets werden afgeschaft (3). Alvorens naar den Haag terug te keeren, inspecteerde Prins Maurits de frontier-steden van Gelderland en Overijssel, die naar zijn aanwij zingen „a la moderne" werden ingericht (4). De Staten-Generaal richtten eene dankbetuiging aan Koning Jacobus I wegens het leenen d.i. bezoldiging der Britsche troepen, die zij weder in eigen betaling namen; aan sir Edward Cecil, hun bevelhebber, vereerden zij voor bewezen diensten een gouden keten met medaille, ter waarde van 1200 (5); hij bleef den generaals-titel voeren. Aldus eindigde een krijgstocht, waardoor de bewondering van vriend en vijand was opgewekt; in spijt van Rome en Spanje was, evenals vroeger in Oost-Friesland, des keizers invloed wederom, gefnuikt (6). Na een mislukte bijeenkomst tusschen de vertegenwoordigers des keizers on de betrokken vorsten, kwam op 18 Maart tusschen keurvorst Christiaan II van Saksen (7), keurvorst Johan Sigismund van Brandenburg en palts graaf Wolfgang Willem van Nieuwburg, het verdrag van Dutterbock (1) De „slagordres enz. zijn beschreven in twee handschriften aanwezig op de bibliotheek van het Departement van Oorlog (N°. 750 en 751). Het Krijgsgeschiedkundig Archief bezit een handschrift, getiteld: „Ruich ontwerp van krflchs-saken ende t'gevolch van dien gelijck „hedensdaeges bij haere Exellentie Prins Mauritius van Orangien, grave van Nassaw, in de „Vereemchte Nederlandtsche Provintien gebruickt wort" (zonder jaartal, vermoedelijk in 1612 samengesteld). (2) Res. S. G. 12 September 1610. Het aandeel van Frankrijk in de betaling der kosten van het leger bedroeg 180.000. (Res. S. G. 18 September 1610). (3) Res. S. G. en Res. R. v. St. 15 October 1610. (4) Res. S. G. 27 September en 1 October 1610. (5) Res. S. G. 13 en 14 September, 6 October en 19 November 1610. De gedeputeerden der Provinciën, die aan den tocht hadden deelgenomen, ontvingen ieder oen penning tor waarde van 120. (6) Betreffende het verloop van zaken in Oost-Friesland, zie Bijlage X. (7) Keurvorst Christiaan overleed 2 Juli 1611; hy werd opgevolgd door zijn broeder Johan George I (1611—1656).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 42