20 „pen te vallen in meerder confusie als oyt hier te vooren geduyrende d'oorloge" (1) De provinciën Gelderland, Holland, Utrecht en Overijssel stelden daarop voor om den staat van oorlog bij provisie onveranderd aan te nemen, daarna tot onderhandelen over te gaan (2). Zoo verliep ook het jaar 1613 zonder dat eenige vastheid was verkregen: aan alle consenten werden voorwaarden verbonden (3). Het zou ons te ver voeren een eenigszins volledig overzicht omtrent alle onderhandelingen en maatregelen betreffende den staat van oorlog te geven. Wij deden slechts hier en daar een greep om inzicht te geven in een aangelegenheid, die gedurende het geheele bestaan der Republiek zulk een treurig beeld vertoonde. De twisten over de samen stelling en het beheer van de krijgsmacht en de daaraan verbonden kosten, uitvloeisel van den koopmansgeest der Nederlanders, duren nog heden ten dage voort. Slechts noodgedwongen gaf men toe met het onvermijdelijke gevolg, dat bij oorlogsgevaar veel hoogere bedragen moesten betaald worden dan bij juistere inzichten omtrent de legerbelangen en meer kennis omtrent de landsverdediging zouden noodig geweest zijn. Nog erger mocht het heeten, dat de Republiek alle door haar gevoerde oorlogen met onvoor bereide strijdkrachten moest aanvangen. De overzeesche handel, waarbij veel uitvoer van krijgswapenen, nam een hooge vlucht (4). Toch werd steeds geklaagd over schaarschte aan geld (5), zelfs bij vooruitzicht op oorlog, want al was de krijg tusschen Savoye en Mantua, Modena en Lucca gestild, verminderde geen enkele mogendheid de strijdkrachten. In Duitschland wapenden zich de „pa- pistische" vorsten, in den Elzas en elders werd oorlogsvoorraad bijeen verzameld (6). D. DE TOCHT NAAR REES IN 1614 (7). Nadat een vooral om staatkundige redenen ontworpen huwelijk tusschen den paltsgraaf Wolfgang Willem en de dochter van den keurvorst van Brandenburg was afgesprongen, trouwde eerstgenoemde in het najaar van 1613 Magdalena, paltsgravin aan den Rijn, hertogin in Opper- en Neder-Beiereneen zuster van vorst Maximiliaan van Beierenhoofd van (1) Ros. S. G. 18 October 1613. (2) Res. S. G. 29 en 30 October 1613. (3) Res. S. G. 30 December 1613. (4) Uitvoer van krijgsvoorraad en wapenen geschiedde naar allerlei landen. Het zou ons te ver voeren hieromtrent nadere opgaven te verstrekken. (5) Zie Aanteekening N°. 14. (6) Res. S. G. 13 December 1613. (7) Bjj de samenstelling van dit onderdeel en de volgende is gebruik gemaakt van be scheiden uit het „Kriegsarchiv" en het „Geheimes Staatsarchiv" te Berlijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 53