35 door ieder bezet zouden blijven ten dienste der possedeerende vorsten en met strikte handhaving der neutraliteit (1). Geenszins valt 't te ont kennen dat het bezetten van Duitsche plaatsen door de Republiek en Spanje een goede dekking voor het eigen gebied verschafte, tevens de mogelijkheid aanbood om bij hervatting der vijandelijkheden den oor log op Duitschen bodem over te brengen. Allengs hielden de redenen tot verder verblijf der wederzijdsche legers geheel op. De ruiterij leed reeds langen tijd aan gebrek van fourage; daarom had Spinola zijne troepen te paard over een zeer breede strook verspreid. Eveneens had Prins Maurits sedert de laatste dagen van November zijne ruiterij zoo ver uiteen gekantoneerddat ze 24 uren behoefde om te verzamelen (2). Brandenburg dankte zijn troepen meerendeels af (3). Den 2den December liet de Prins het leger opbreken met achterlating van 4000 mande overigen vertrokken naar verschillende plaatsen en de extra-ordinaris oorlogslasten werden afgedankt (4). De Prins benoemde den kolonel Anthonis van Utenhove tot commandant der achterblijvende troepen met standplaats te Emmerik, een open stad, zonder wachtlokalen en andere hulpmiddelen tot verblijf (5). Commis sarissen moesten zorgendat het platte land verschoond bleef van „foulen „ende overlast" door de huiswaarts keerende troepen (6). Na 's Prinsen terugkomst te 's-Gravenhage (9 December) deed zich de vraag voor of 't raadzaam ware om Duisburg te bezetten, alvorens de Spanjaarden zulks willen beproeven; men besloot hiertoe niet over te gaan, tenzij de magistraat van de stad zulks zou verzoeken (7). Ofschoon de expeditie was afgeloopen, waren de geldzorgen niet ver minderd. Op 24 September 1614 hadden de gedeputeerden uit Rees ge klaagd over de onvoldoende toezending van fondsen „zulck dat zy nyet „en sullen behouden in burse, om te kunnen doen de leeningen aen de „pionniers, voerluyden, drijvers van de treckpeerdenschippers, pont- „gasten, etc."; evenmin hadden zij geld ontvangen voor 2 compagnieën (1) Zie Aanteekening N°. 21. (2) „Rapport"enz. (3) Zie Aanteekening N°. 22. (4) Schrijven van Prins Maurits aan de Staten-Generaal, dd. 2 December 1614 (Lias loopende 2de helft 1614). Onder de extra-ordinaris lasten heeft men te verstaande ver schillende treinen, bagageschepen, pioniers, scheepssoldatenenz. (5) Schreven van den kolonel van Utenhove aan de Staten-Generaal, d.d. 11 December 1614 (Lias loopende 2de helft 1614). (6) „Rapport", enz. Deze zorgen waren te danken aan de magistraten van de Vrijheid en de dorpen van Breda. Overigens bleven de landen der naburen evenmin van vreemde krijgs lieden bevrijd. Zoo klaagde Munster dat de compagnieën van den overste Walraven, baron van Gent, van ritmeester Unico Ripperda en van den oversto-luitenant Blasius van Eijckenberch voortdurend in het Stift vertoefden. Do Staten-Goneraal beloofden daartegen te zullen voorzien „voor soo veele in eenige manieren doenelijck is" onder voorbehoud dat zulks ook betracht zou worden door Spanjaarden en Italianen, ruiters en voetvolk van de andere partij (Res. S. G. 29 December 1614). (7) Res. S. G. 20 December 1614.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 59