69 plannen van Spanje met betrekking tot de Palts indruk op koning Jacobus; oogluikend veroorloofde hij in zijne rijken een lichting van 4000 man ten behoeve van zijn schoonzoon, en wel ten name van de Staten-Ge- neraal (1). Dezen verkozen zulks niet en eischten dat de koning zich openlijk schaarde aan de zijde der partijwaarmede hij traktaten had gesloten. Zonder kennisgeving aan de Staten-Generaalkwamen in Augustus on verwacht en in strijd met 's konings toezegging slechts 2200 Engelschen te Dordrecht aan: aanstonds bekend als „nieuwe Engelschen", zoogenaamd bestemd tot aanvulling der Britsche regimenten in Staatschen dienst; de Republiek had in de wapenen en uitrusting te voorzienop verzoek van den koning van Bohemen kwamen zij onder de bevelen van sir Horatio Vere (2). De provinciën werden aangemaand om hare compagnieën volgens den staat van oorlog voltallig te maken en de officieren te ge lasten bij de compagnieën te blijven; te Dordrecht verzamelden pioniers en bootsgezellen of matrozen voor den dienst te velde (3). In het laatst van Juni ontvingen de gewesten kennisgeving omtrent de samentrekking van het veldleger, teneinde de Republiek en de naburen tegen den vijand te beschermen, met uitnoodiging om hun aandeel in 200.000, zijnde het derdepart van de voorloopig aangenomen begrooting, beschikbaar te stellen en tijdelijk 4000 garnizoenhouders in dienst te stellen (4). Graaf Willem Bodewijk van Nassau was bij deze staatkundige be sluiten en de samenstelling van het veldleger werkdadig opgetreden. Den aanvang der gebeurtenissen, die hij had helpen voorbereiden, mocht hij niet beleven: den 31sten Mei 1620 overleed hij te Leeuwarden. Veel had de Republiek aan hem te danken. Hoewel ouder in leeftijd dan Prins Maurits, had hij zich steeds ondergeschikt betoondden prins met onwankelbaren vriendschap, raad en daad bijgestaan. Als gevolg der tijdsomstandigheden kon eerst eenige maanden later in zijn opvolging als stadhouder voorzien worden: in Friesland door zijn broeder Graaf Ernst Casimir, in Groningen en Drenthe door Prins Maurits. Wat was intusschen voorgevallen in de Palts Aller hoop was geves tigd op het leger der vorsten onder den markgraaf van Ansbach om Spinola te beletten zich met den hertog van Beieren te vereenigen. Een 1000-tal ruiters en 1200 voetknechten, bestemd voor den dienst des keizers, konden in Februari 1620 niet door of voorbij de Palts trekken en gingen door het Keulsche naar de landen van Gulik terug (5). Maar (1) Res. S. G. 27 Juni 1620. (2) Res. S. G. 5 en 6 Juli 1620. (3) Res. S. G. 9, 15, 16, 19 en 20 Juni, 1 Juli 1620. (4) Res. S. G. 20 Mei; 9, 13, 15, 22-24, 27 en 29 Juni; Res. H. 22 Mei, 15 Juni, 7 No vember 1620. De garde van Prins Maurits werd te 's Gravenhage vervangen door twee van 70 tot 100 hoofden versterkte compagnieën waarbij die van Oct avian Alexander prins van Proeski (Res. S. G. 6 Juli en 7 Augustus). (5) Res. S. G. 2 en 7 Maart 1Ö20.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 93