Foto: Aerohobby.
dit bestek te ver om de werking van deze
complexe installatie in detail te beschrij
ven.
Het vermogen van de zender was voor de
toenmalige stand van de techniek zeer hoog.
De anodespanning voor de zendbuis be
droeg omstreeks 50.000 Volt. Het behoeft
geen betoog dat met deze spanning in het
vochtige tropische klimaat heel wat proble
men voorkwamen.
Ook voor de technici van de RAF was deze
C.O.L.-radar geheel nieuw. Alles moest men
zich eigen maken aan de hand van overigens
voortreffelijke technische documentatie en
operationele instructieboeken.
Tot overmaat van ramp bleek na het uit
pakken van de tientallen kisten dat we twee
helften van 2 verschillende modificatie
uitvoeringen van de C.O.L. hadden ont
vangen. Zowel mechanisch als electrisch
sloten veel delen niet goed op elkaar aan. Er
is technisch vernuft en improvisatie nodig
geweest om deze radar operationeel te
men een RDF (Radar) station type C.O.L.
(Chain Oversees Low).
De opdracht luidde deze radar te installeren
op een plek genaamd Dutch Tower, onge
veer 100 m ten Oosten van Bona Vista. De
leiding van dit project werd in handen gelegd
van Ltz Riethof.
Technisch gezien was deze radar veel ge
avanceerder dan het type 79B Marine radar.
De C.O.L. was een afgeleide van de in
Engeland voor de luchtverdediging ontwik
kelde C.H.L. (Chain Home Low) werkende
in de 600 Mhz (UHF) band, dat wil zeggen
op ongeveer 50 cm golflengte. De antenne
was zodanig ontw jrpen dat een nauwe
stralingsbundel kon worden uitgezonden
die electronisch horizontaal heen en weer en
vertikaal op en neer kon gezwaaid zodat het
mogelijk was de richting en elevatie van
onver zee binnengekomen vliegtuigen voor
die tijd heel nauwkeurig te meten. Ook
oppervlakte doelen konden vanaf de geko
zen positie goed worden gevolgd. Het gaat in
Een Consolidated PBY-5A Catalina, de Y-80P.
18