Mitchell 320, boven Caen, steun aan 51e Highlanders.
Door het plotselinge einde van de oorlog
tegen Japan en de houding van de Britse
regering jegens de Nederlandse Indonesië-
politiek werd dit plan geschrapt, waarna 320
in maart 1946 op Twenthe tijdelijk uit dienst
werd gesteld. In maart 1949 kwam het weer
in dienst met Mitchells, waarmee het in de
oorlog had gevlogen, nu ten dienste van de
opsporings- en reddingsdienst (OSRD), het
slepen van doelen voor de vloot en jacht
vliegtuigen en de uitvoering van transport
diensten. In 1951 kreeg het squadron zijn
maritieme taak terug, toen door het Ameri
kaanse hulpprogramma (z.g. MDAP=
Mutual Defence Assistence Program) Lock
heed PV-2 HARPOONS in dienst kwamen,
die in 1954 werden vervangen door Lock
heed P2V-5 NEPTUNES, ook uit MDAP
verkregen. Daarmee betrad het squadron
serieus het pad van onderzeebootbestrijding
(OB) met lange afstand maritieme patrouille
vliegtuigen. Evenals de Harpoons werden
deze Neptunes in 1959/60 overgedragen aan
de Portugese Luchtmacht en kwamen
Grumman TRACKER, 2-motorige onder
zeebootbestrijders, boordvliegtuigen, waar
mee echter van walbases werd geopereerd.
In 1962 werd, na terugkeer van 321 squa
dron uit Nieuw Guinea met de overgevlogen
NEPTUNES P2V7-B en een deel van het
personeel van dat squadron, 320 squadron
gereorganiseerd. Daarna werden deze toes
tellen voorzien van talrijke middelen als
NEPTUNES SP2H formidabele onderzee
bootbestrijders, op zichzelf opererend of
geïntegreerd met de vloot. Duizenden vlieg
uren werden gevlogen voor NAVO- en
nationale taken. Op buitenlandse bases trof
men vaak Neptunes van 320 aan; een aantal
jaren was er een vast detachement op de
Antillen. 320 stond ook aan het begin van het
vervoer van transplantatienieren. Het rap
porteren van olievervuiling op zee begon bij
320. Menig in nood verkerend schip of
drenkeling kreeg assistentie.
Vliegtuigen met zuigermotoren verouderen
8