ze hem uit de cockpit probeerden te halen.
Hij werd na meer dan 24 uur gered door de
'air sea rescue' boot.
Het squadron begon z'n eerste verliezen te
krijgen. 7 vliegers, die hun tour hadden
beëindigd, verloren het leven doordat de
Dakota, waarmee ze terugvlogen naar Can
berra, als vermist werd opgegeven in de
buurt van Cairns in Queensland. Het wrak
van dit vliegtuig werd vorig jaar gevonden.
Eén vlieger werd afgeschoten bij Ambon,
toen hij ingedeeld was bij een Australisch
sq., één vond de dood bij een interceptie
opdracht op grote hoogte door zuurstofge
brek. Twee vliegers verongelukten bij het
oefenen in strafen en duikbommenwerpen.
Het was een verlies van 10 vliegers in een
betrekkelijk korte tijd en er was, zoals al
eerder gezegd geen vervanging voor deze 10,
hetgeen tot resultaat had dat de rustperiode
tussen 2 tours werd teruggebracht van 3 tot 2
maanden.
Eindelijk werd het squadron naar Biak
overgeplaatst. Biak was een heel wat beter
oord. De basis bestond uit 3 strips, Soerido,
Beroekoe en Mokmer. In totaal waren er
ongeveer 25.000 man gelegerd. De totale
lengte van de basis was hooguit 25 km. De
breedte hooguit 3 km. Van het grote eiland
Biak was dus maar een klein stukje in
gebruik. Het squadron kreeg z'n tenten
kamp aan de kuststrook langs de Mo km er-
strip, waarvan af de vliegtuigen opereer
den.
In het voorjaar van '45 begon het 120e
eindelijk vanuit Biak aan de operatiën mee te
doen. Haar taak was om dejapanners in de
achtergebleven gebieden te bestoken, de z.g.
'mopping up actions'. In de praktijk kwam
het er op neer dat de luchtafweerstellingen
op de diverse Japanse vliegvelden moesten
worden aangevallen. Deze waren alle aan de
kust. Meestal was de landingsstrip gelegen
op een smalle kuststrook, direct daarachter
begrensd door hoge bergen. Het waren
vooral de vliegvelden bij Manokwari, Nabi-
re, Sansapor en Jefman, die door het 120e
werden aangevallen. Manokwari bleek een
populair doel te zijn voor de staf, want daar
werden de meeste aanvallen op gedaan.
Alle Japanse doelen waren uitermate zwaar
verdedigd door luchtafweer. Vooral Mano
kwari spande de kroon. Er stond daar een
enorme hoeveelheid luchtafweer. Na de
oorlog bleek dat Manokwari beschermd was
door 124 stuks zwaar luchtafweer, een
veelvoud daarvan aan middelzwaar geschut
en een niet te tellen aantal licht geschut. Bij
één opdracht om Manokwari te bestoken
werden 15 vliegtuigen ingezet. Na het
duikbombardement werd een strafing aan
val ingezet. Bij die ene lage aanval werden 8
van de 15 P-40's geraakt. Van het achttal
werden er meteen 4 afgeschoten.
Eén vliegtuig stortte neer in vijandelijk
gebied, waarbij de vlieger sneuvelde. De drie
anderen maakten een noodlanding op de
zee vlak onder de kust. Dank zij de werkelijk
uitstekende 'air sea rescue' die ter beschik
king stond werden alle 3 de vliegers gered. 3
Vliegtuigen landden zwaar beschadigd op
Noemfoer, een eiland tussen Manokwari en
Biak. Van het 8e vliegtuig sprong de bestuur
der er uit. Hij werd na 5 dagen zoeken
eindelijk gevonden aan de noord-west kust
van Biak.
Een ander gevreesd doel waren de Japanse
'strongholds' rond de baai van Sorong. Er
was zeer veel luchtafweer rond de baai en
één eiland 'Doom-Island' in het midden van
de baai was helemaal ingericht als 'flak-
island'. Het zat helemaal vol met luchtaf
weer. Bij een aanval op Serong en Doom-
Island werden vanaf het eiland Middelburg 6
vliegtuigen van het 120e ingezet, in samen
werking met een Australisch Beaufort sq. De
Australiërs zouden Doom-Island eerst bom
barderen en de P-40's zouden dan door
strafen de laatste weerstanden opruimen.
Toen de P-40's hun aanval begonnen was het
luchtafweer van Doom-Island zeer intensief.
Het bleef ook bij die ene aanval want 1 kist
werd dusdanig geraakt dat de vlieger meteen
in de baai van Sorong een noodlanding
moest maken. Van de 2e werden alleen maar
'Mayday' kreten gehoord en de vermelding
dat hij zwaar getroffen was, dat alle oliedruk
was verdwenen en dat hij ging proberen
Middelburg te halen. De 4 overgebleven
vliegers splitsten zich op, 2 beschermden de
vlieger in de baai en de 2 anderen begeleid
den de kreupele collega naar Middelburg.
16