vliegboot met de vrij zwakke JUMO-moto ren niet zo zag zitten, zij hoopte dat door gunstige beproevingsresultaten met de Ne derlandse boot, de mening van het RLM zou doen veranderen en een ander type motor met een groter vermogen voor de Luftwaffe- boten zou specificeren. Tesamen met het MLD-prototype werden de eerste twee seriemachines op stapel gezet. De bouw daarvan geschiedde in een snel tempo, zodat op 2 juli 1937 de Do 24V.3 bestuurd door de fabrieksvlieger Erich Gun- dermann, de eerste proefvlucht vanaf het Bodenmeer maakte. Het toestel was bij die gelegenheid nog niet voorzien van de drie draaibare mitrailleurkoepels. De volgende dag reeds werd het toestel aan de Koninklijke Marine aangeboden voor beproeving. Ingrijpende wijzigingen bleken na afloop van diverse proefvluchten niet nodig, slechts twee kleine wijzigingen t.a.v. de besturing werden aangebracht. De proefvluchten met de V.3 werden namens de Koninklijke Marine bijgewoond door enkele leden van een speciaal samengestelde afnamecommis- sie, die reeds voor de eerste proefvlucht in samenwerking met Dornier een uitgebreid beproevingsprogramma voor de nieuwe vliegboot had samengesteld. Het beproevingsprogramma behelsde in totaal 41 verschillende controle- en beproe- vingspunten, welke door de V.3 in nauwe lijks vijf maanden werd afgewerkt. Op 10 en 11 september 1937 werden vanuit Bremerhaven ten overstaan van de Neder landse afnamecommissie zeewaardigheids- proeven gehouden, de eerste dag als verken ner uitgerust, de tweede dag als bommen werper. De zeewaardigheidsproeven werden een éclatant succes waarna de boot voor een grondige inspectie naar Friedrichshafen werd teruggevlogen. Na het aanbrengen van de laatste wijzigin gen werd de eerste voor de MLD bestemde Dornier Do 24K nu met de registratie X-l naar Hamburg overgevlogen en met de m.s. Kota Nopan van de Rotterdamsche Lloyd naar Nederlands Indië verscheept. Nog voor het eind van 1937 arriveerde de nieuwe MLD-aanwinst in Soerabaja en werd op het marinevliegkamp Morokrembangan geassembleerd. Begin 1938 werd de vlieg boot in bedrijf genomen. Bij het behandelen in september 1936 van de defensiebegroting 1937 bleek het aantal voor de MLD aan te schaffen vliegboten te zijn teruggebracht van 72 tot 60. Hiertegenover stond echter een aanzienlijke uitbreiding van het aantal voor de KNIL bestemde bommenwerpers. Een jaar later, bleek uit de defensiebegroting voor 1938, dat het oor spronkelijke aantal van 72 vliegboten voor de MLD zou worden aangeschaft. Dit aantal groeide een jaar later uit tot 78 stuks. Het lag uiteindelijk in de bedoeling om totaal 96 Do 24K vliegboten aan te schaffen, zodat, gerekend met 100 procent reserve, in totaal 16 zeegaande groepen met dit vliegtuigtype zouden worden uitgerust. Om dit forse aantal vliegboten binnen een aanvaardbare periode afgeleverd te krijgen, werd hiertoe op 21 augustus 1936 met Dornier een licentie-overeenkomst afgeslo ten, die de bouw van 18 vliegboten in Nederland omvatte. Daar bij de bouw bij de Nederlandse industrie rekening moest worden gehouden met een aanloopperiode van circa 2 jaar werd plaatsing van de eerste vervolgbestel- lingen bij Dornier noodzakelijk geacht. Op 22 juli 1937 plaatste het Ministerie van Koloniën een aanvullende opdracht bij Dornier voor de bouw van 12 stuks Do 24K vliegboten. Deze toestellen zouden de mili taire registratie X-7 t/m X-l8 ontvangen. Op 30 mei 1938 volgde een derde contract voor de levering van zes vliegboten, X-l9 t/m X- 24 en tenslotte werd op 13 januari 1939 het laatste contract voor de levering van nog eens vijf vliegboten van het tot nog toe gebouwde type Do 24K-1, X-25 t/m X-29, alsmede een zesde van het verbeterde type Do 24K-2, via de Firma Aero Metall A.G. te Zürich afgeslo ten. De eerste drie X-boten werden direct vanuit Duitsland naar Nederlands Indië ver scheept. Vanaf de X-4 werden de door Dornier afgeleverde vliegboten rechtstreeks 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1992 | | pagina 12