helemaal niet meer duidelijk om welk type het ging- Bij bestudering van het bekende fotomateriaal van de LVA machines, bleek één van de fotos van een "17" zo scherp, dat de type-aanduiding op het uiteinde van de bovenvleugel met een vergrootglas leesbaar bleek: 3541 (=serialnumber) type 23 Hierdoor mogen we er van uitgaan, dat de vijf Nieuport machines, die tot op heden de aandui ding "17" hadden, deze ten onrechte hebben gevoerd. De Nieuport 21 C.l en 23 C.l bij de LVA Zoals eerder werd vermeld, werden de in Frankrijk bestelde Nieuports na vele omzwer vingen door de S.S. Rhea aangevoerd. Op 24 juni 1918 kwamen de toestellen op Soesterberg aan. waarna ze in de maanden daarna werden gemonteerd. De Nieuports met de 80 pk motoren, dus van het type 21 C.l kregen de LVA registratie N215 t/m N219 en de toestellen met de 120 pk moto ren, het type 23 C.l de registraties N220 t/m N224. Met beide typen is wel degelijk gevlogen. Frits Gerdessen geeft in zijn artikel in Luchtvaart van december 1988 daarvan een aantal voor beelden. Hoelang er met de toestellen is gevlo- Een Nieuport 23 C.1 voorzien van de rood-wit blauwe rozet, die daarmee aangeeft dat het toe stel tenminste in de tweede helft van 1921 nog vloog. (foto: via F. Gerdessen) gen is niet bekend, er is een foto van een "23" met de rood-wit-blauwe rozet, zodat deze foto na midden 1921 moet zijn gemaakt. Vennoedel ijk zijn de toestellen rond 1925 als schroot verkocht. De Nieuport-Spijkers Door de Nederlandse Vliegtuig Fabriek Trompenburg werd de geïnterneerde Nieuport XI LA40 op 27 maart 1917 te leen ontvangen van de LVA. De LA40 zou dienst gaan doen als voorbeeld voor de nabouw van 20 door de LVA bij Trompenburg bestelde vliegtuigen. Ondanks andere beweringen, als zijnde slechts twaalf toestellen geleverd, zijn alle twintig afge leverd (afrekeningen in brievenboeken - F. Gerdessen). Er kon echter niet direct mee worden gevlogen. Door gebrek aan onderdelen, werden tenminste de eerste twaalf toestellen afgeleverd zonder pointeau en wielen. Blijkbaar is het alsnog in orde gekomen, want de toestel len werden betaald. Daar het voorbeeld, de LA40 inmiddels de registratie N213 had ont vangen. werden de nieuw af te leveren Nieuport-Spijkers door Trompenburg op eigen initiatief voorzien van de daarop volgende regi stratie NSP214 e.v. (NSP=Nieuport-Spijker). Deze nummering is in ieder geval t/m NSP227 op de toestellen gezet. Omdat de LVA inmiddels diverse andere toestellen had ontvangen en daarom deze registraties al gebruikte, moesten de Nieuport-Spijkers worden omgenummerd. Deze kregen de registraties NSP230 t/m NSP249. Daar niet met alle Nieuport-Spijkers werd gevlogen, betekende dit dat niet ieder toe stel werd omgenummerd. Op de niet gebruikte toestellen werd die omnummering provisorisch, met krijt, aangebracht. Ondanks de aflevering in 1918 geeft een rap port van Kapt. J.H. Hardenberg over de periode 1 november 1919-4 maart 1920 aan dat er met de Nieuport-Spijkers nog steeds niet was gevlo gen. Toch heeft men een aantal toestellen in gebruik genomen, daar in 1921 een drietal ongevallen zijn vermeld, met respectievelijk twee keer de NSP234 en één keer de NSP236. 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1999 | | pagina 18