de vlieger de juiste naderingssnelheid en de stand van het vliegtuig weergaf om in de op het dek uitgezette kabels te komen. Deze methode was eerder door de USNavy ont wikkeld, waarbij het vliegtuig op ca 150 ft in het circuit kwam en bij de bocht naar het schip door de batsmen (bij de USNavy Landing Signal officer (LSO) werd 'opgevangen/ De Britten hielden echter vast aan het op ca 500 tot 700 vt naderen van het schip en geloofden meer in de z.g. constant decend approach, een nadering die dan in de bocht naar het schip met constant hoogteverlies en snelheid moest worden uitge voerd. Als hun batsman zijn bats met armen gestrekt omhoog hield, betekende dat dat de vlieger geadviseerd werd omhoog te moeten. Bij de Amerikanen betekende het dat de vlieger te hoog zat en verplicht was wat hoogte te verlie zen. Dat was geen advies, maar een order. Begrijpelijk ontstonden er gevaarlijke misver standen toen Britse vliegtuigen op Amerikaanse schepen kwamen landen. Pas in begin jaren vijftig hebben de Britten en andere marines met vliegkampschepen het Amerikaanse systeem als standaard overgenomen. Dat wordt echter bij hoekdek en landingsspiegel niet meer gebruikt. De LSO geeft nu echter nog via de radio advies. Terwijl de Amerikaanse -en Japanse Marine al een aantal jaren met hun carriers ook in groter verband opereerden, was daarvan bij de RN geen sprake. Dat kwam door de geschillen tus sen Admiralty en Air Ministry, maar ook wel omdat de 'gunners' van de RN nog teveel waar de hechtten aan het slagschip als kern van de vloot. Daarnaast leende het oorlogsterrein en de vijand zich niet direct voor grootschalige 'car- rier'operaties. Toch was het de Fleet Air Arm die door de aanval op Taranto een ieder wakker maakte voor de veelzijdige mogelijkheden van de 'carrier/ Admiraal Yamamoto van de Japanse Marine zou daarop zijn plan voor de aanval op Pearl Harbor hebben gebaseerd. Ook de aanval van B-25 Mitchell bommenwerpers vanaf USS Hornet op Tokio in april 1942 zou op Taranto zijn gebaseerd. Een mengeling van Brits en Amerikaans mate rieel maakte dat de Fleet Air Arm niet de homo geniteit kende, die de USNavy, maar ook de Japanse Marine in dat opzicht hadden. Toen de British Pacific Fleet werd gevormd met vier carriers in de hoofdmacht, omgeven door enige slagschepen, kruisers en jagers kreeg de Fleet Air Arm de kans operaties te doen, zoals die door de Amerikanen en Japanners al tijden werden gedaan. De veelzijdigheid van het mate rieel, de korte actieradius van de Seafires waren toen opmerkelijk. Toen de kamikaze-aanvallen begonnen, kwamen de gepantserde vliegdekken echter goed van pas. Zij werden nimmer gepe netreerd en na zo'n aanval was het mogelijk na zo'n driekwartier weer operationeel te zijn. Dat stond in tegenstelling tot de Amerikaanse 'car riers' met hun houten vliegdek, waar bommen doorheen sloegen en waardoor in de hangars grote schade werd aangericht en een aantal schepen zelfs zonk of uit operaties moesten wor den teruggetrokken. Tijdens de oorlog kwam een verbeterde Implacable-klasse van twee schepen in dienst, en werden 10 lichte vliegkampschepen gebouwd van de Colossus klasse, waarvan er zes tijdens WOU in dienst kwamen, doch geen actie meer zagen en waartoe onze tweede Hr.Ms. Karei Doorman (ex HMS Venerable) behoorde. Nog een zestal van dergelijke schepen, beho rend tot de Majestic klasse werd gebouwd, die zwaardere vliegtuigen kon hebben. Geen daar van zag na in dienststelling in de oorlog actie, doch werden merendeels verkocht. Daarnaast kwamen grotere 'fleetcarriers' in aanbouw, zoals de latere Ark Royal en Eagle, die echter pas na de oorlog in dienst kwamen. 38 escortcarriers van de Attacker- en van de Ameer-klasse en andere waren de z.g. Woolworth carriers, die in een paar maanden in de VS werden gebouwd. Zij werden voor allerhande gebruikt o.a. bij lan dingen of convooidiensten, of als vliegtuigtrans port. Zij hadden 16 tot 20 vliegtuigen aan boord, afhankelijk van de uit te voeren taak. Daarnaast had de Royal Navy nog 19 MAC- schepen (Merchant Aircraft Carrier) in dienst, tankers en graanschepen voorzien van een vliegdek en twee tot drie vangkabels, met aan 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 2000 | | pagina 16