m—l -ko«.mar|,ie Een door De Havilland Canada in licentie gebouwde (C)-S2A Tracker. Nog in het originele Canadese kleurenschema van twee kleu ren grijs. hand de beste onderzeebootbestrijders zouden wor den. Ook kwamen Trackers aan de wal, o.a. bij de Italiaanse luchtmacht en ook bij ons n.l. op de Antillen opererend van Hato. In dat verband werden in 1960 van Canada 17 CS2F Trackers overge nomen, in licentie bij De Havilland in Canada gebouwd. Die werden tot 1970 daar ingedeeld bij Squadron 1 en voorzagen naast andere maritieme taken ook in de Trackeropleiding. Zij zijn nooit in Nederland in dienst genomen. Een vijftal kwam wel bij enkele technische scholen terecht of werd gebruikt voor oefening van de brandweer. Onze Trackers, liefkozend 'StoeP genoemd, alle door toedoen van het militaire hulpprogramma Mutual Defence Asistant Programme (MDAP) hadden een fraaie staat van dienst van begin 1960 tot medio jaren zeventig. Na de uitdienststelling van de Doorman in 1967/68 bleven zij voor alsnog van Valkenburg opereren. Ook bij 320 squadron zijn zij begin jaren zestig een paar jaar in dienst geweest, waarna dat squadron Neptunes kreeg. Tenslotte werden zij nog gebruikt als sleepvliegtuig voor het slepen van doelen ter beoefening van lucht afweer. Een super-Tracker? Toen in Ned. Nieuw Guinea de Martin Mariners PBM-5A in 1959 onverhoopt voorgoed aan de grond werden gezet, kwam de gedachte op de Tracker in Nieuw Guinea te gebruiken. De bestaande Trackers voldeden niet aan de gestelde eisen. Bij de USNavy was echter al eerder gedacht aan een super Tracker. Daarom kwam het volgende voorstel. Om de actier adius te vergroten zouden extra tanks worden inge bouwd. de vleugels niet meer opvouwbaar zijn, eventueel een moot erbij krijgen en versterkt wor den voor het aanhangen van een zwaardere bewape- ning(gunpod) of extra tanks. De vliegduur zou meer dan negen uren gaan bedragen, hetgeen voor de bemanning in de toch nauwe ruimte in de tropen uiteindelijk niet aanvaardbaar werd geacht. Behoudens dat zouden de kosten uit de pan rijzen en was de vereiste levertijd onzeker. In 1960 besloot de marineleiding tot de aankoop bij Lockheed van 15 P2V-7B Neptunes, die nagenoeg zo van de produc tielijn konden worden aangeschaft. Slot De Stoef was zondermeer een puik boordvliegtuig. Hij was robuust en kon een stootje hebben. Deklandingen vormden zelfs voor 'gewone' vliegers geen probleem, ook bij nacht, want het uitzicht was prima en het vliegtuig dociel. Ook op één motor bleef het toestel goede eigenschappen houden. Allen die erop vlogen, of die ermee technisch te maken hadden, blijven de Tracker koesteren. Meer dan 15 jaren bleef het toestel bij de MLD in dienst. De Tracker S2F-1 (S-2A) met registratie nr. 160 siert sedert 1976 het Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg. Enige gegevens Tweemotorige hoogdekker, met Wright R-1820 9 cil.stermotoren van 1575 pk elk. Spanwijdte 21,24 m, lengte 12,88 m, hoogte 4,96 m, klim 2 mototren 650m/min, op 1 motor 300 m/min, max snelheid 400 km/u, kruissnelheid 240 km/u, landingssnelheid 150 km/u, vliegbereik 1850 km. Plafond 7250 m. Bewapening max. 2150 kg (bom men raketten, torpedo's). Bronnen: USNavy aircraft since 1911, Swanborough&Bowers. Putnam, London.1990; 70 jaar MLD, Geldhof, Eisma, Leeuwarden, 1987; Encyclopedia of American Aircraft, Robinson, Orbis, London. 1979; Trackervliegers. 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2001 | | pagina 13