Vanwege de nu onhoudbaar geworden situatie werd door de Afdeling Materieel driftig gezocht naar een vervangend type schoolvliegtuig voor de eerste vliegopleiding. Eén ding stond hierbij vast, dat de nieuwe lesvliegtuigen moesten worden uitgerust met "vaste" motoren. De rotatiemotor had beslist en voor altijd bij de Marine afgedaan! In 1923 ver scheen Fokker met zijn S.III, die naderhand in een serie van achttien stuks werd aangeschaft. Medio 1923 was het aantal beschikbare Spijker lesvliegtuigen op "De Kooy" tot zes exemplaren ge slonken. In het voorjaar van 1924 waren vijf Spijkers in bedrijf33. Nog steeds bleven de Thulins onbe trouwbaar in bedrijf. Dit ondanks een poging nu eens 45 zuigers van het originele fabrikaat Le Rhone toe te passen, die afkomstig waren van Soesterberg. In oktober 1923 werd besloten de Le Rhöne zuigers niet langer voor inbouw te gebruiken34. In het tweede kwartaal van 1924 bleven de C.13, C.16 en C.17 als laatste Spijkers bij de Vliegschool op "De Kooy" in bedrijf. In juni van dat jaar werd nog uitsluitend de C.13 voor lesvluchten gebruikt35. In juli daaropvolgend trad de Commandant van de LA/Soesterberg in overleg met de Commandant Marinevliegkamp "De Kooy" inzake de overgave, resp. overname van de nog resterende Marine Spijkers aan "Oorlog"36. Het is overigens zeer de vraag of deze toestellen inderdaad werden overge dragen. Ook de LA was op dat moment verwikkeld in een vervangingsproces voor haar Vliegschool- Spijkers. In dit verband lijkt de overdracht van enige extra en zelfs overbodig geworden Spijkers een nogal misplaatste afhandeling van zaken! Op 2 juni 1924 werd de eerste door Fokker gebouwde S.III met de toepasselijke registratie S.3 op Schiphol afgeleverd. Na afloop van de vereiste over- namevluchten werd dit nieuwe lesvliegtuig op 13 juni naar "De Kooy" overgevlogen37. De S.III's hebben daarna jarenlang voor de eerste vliegeroplei ding op betrouwbare wijze hun diensten geleverd. Pas in 1938 volgde vervanging door een nieuwe type schoolvliegtuig uit de Fokker-stal, dat vanwege de kort daarna uitbrekende oorlogsomstandigheden slechts een kort leven in MLD-dienst werd gegund. Een té voortvarende aanpak Kritische beschouwing van de zo ongelukkig ver lopen "Spijker"-periode levert onbetwistbaar als conclusie, dat een samenloop van diverse factoren tot catastrofale gevolgen heeft geleid. Allereerst heeft de snelle besluitvorming aangaande de tot standkoming van een eigen Vliegschool de MLD en daarmee tevens de introductie van de zo gewenste luchtcomponent binnen de varende zeemachtorga nisatie een geleidelijk verlopend aanloopproces ver hinderd. Ten aanzien van de personeelswerving leken aanvankelijk geen problemen te bestaan. De animo onder officieren en onderofficieren van de vloot om in de MLD carrière te maken was vanaf de jaren 1917/1918 zeer groot. Daarbij kan ook de gebo den grotere financiële armslag vanwege de toen ruime vliegtoelagenregeling een belangrijke rol 22 I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2002 | | pagina 22