Waardering
46
De Havilland DH-104 Dove is het eerste Britse naoorlogse transport- resp. passagiersvliegtuig. Het prototype vloog op 25
dec 1945 voor het eerst. De Dove biedt plaats aan 8 tot 11 passagiers. Tot 1966 zijn er 544 exemplaren van gebouwd. 200
daarvan kregen een militaire bestemming. De DH-104 Devon is de marine versie van de Dove
geplaatst en over de propeller heen schiet. Voor de
seriebouw worden de D.1's uitgerust met twee ge
synchroniseerde mitrailleurs. Fluggeschwader-I is
het eerste squadron dat met D.1's wordt uitgerust.
De eerder ontwikkelde Phönix, de Albatros en de
D.1 van de Weens Aviatik vliegtuigfabriek zijn de
meest gevlogen jachtvliegtuigen in de Oostenrijks-
Hongaarse monarchie. Behalve bij Aviatik worden
de vliegtuigen in licentie gebouwd bij Lohner,
lloyd, Magyar Altalanos Gépgyar,5) Thöne Fiala
en de Wiener Karosserie Fabriek (WKF). De D.1 is in
15 versies gebouwd. Op 31 okt 1918 waren er 677
afgeleverd aan de Oostenrijks-Hongaarse Flieger-
truppe. Het is een redelijk snel en goed manoeu-
vreerbaar vliegtuig met goede vliegeigenschappen.
Een comfortabele cockpit vergeleken met andere
vliegtuigen in die tijd, biedt de vlieger een goed
uitzicht. Klachten genereren de D.1's van het type
115 die bij Lohner op Wiener-Floridsdorf zijn
gebouwd. Ze worden veroorzaakt doordat Lohner
zich niet houdt aan de voorgeschreven specificaties
en dunnere en daarmee lichtere vleugelribben in
bouwt. De meeste klachten gelden echter de motor
die snel oververhit raakt. De Fliegertruppe zet tij
dens de Eerste Wereldoorlog de D.1 op grote schaal
in boven het oostfront en op de Balkan en in Italië.
Omdat de meeste jachteenheden voor luchtover-
wicht de voorkeur geven aan de Duitse Albatros
D.III, worden de D.1's voornamelijk ingezet als
escorte van verkenningsvliegtuigen. Behalve bij
de Fliegertruppe van de Oostenrijks-Hongaarse
monarchie, is de Aviatik D.1 na de oorlog nog in
gebruik geweest bij de luchtmachten van Roeme
nië en Joegoslavië.
Sinds een bezoek in 1991 is er inhoudelijk in het
museum aan de Mariahilfer Strasse niet echt veel
veranderd. Of het moet de Aerospatiale Ecureuil
zijn van de Katastrophenschutz die er na een crash
is bijgekomen. Ook herinner ik me dat de DH-104
Dove ooit heeft opgehangen. De expositie is opge
zet langs een balustrade die hoog in het gebouw
rond het centrale deel van het museum loopt. Je
krijgt er een Bijenkorf gevoel van zoals je dat in
de winkels in Den Haag of Amsterdam ook kan
overkomen. Maar er hangt geen aansprekend vlieg
tuig in het gapende gat waar je wel naar de loco
motieven ver beneden kunt kijken. In een andere
vleugel van het gebouw die uitkomt op het centrale
deel, hangt de Etrich Taube. Daar hangt de lucht
vaarthistorie als het ware in een histotoop samen
met een enorme communicatiesatelliet uit 1991.
De razendsnelle ontwikkeling van lucht- en ruim
tevaart is er te zien op enkele 10-tallen vierkante
meters. Je wordt er stil van als je je realiseert bin
nen welk tijdsbestek - minder dan een eeuw - deze
ontwikkeling tot stand is gekomen. Tegelijkertijd